Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Een tekstkritisch probleem: Marcus 16:9-20

9 Toen hij vroeg op de eerste dag van de ​week​ uit de dood was ​opgestaan, verscheen hij eerst aan ​Maria uit Magdala, bij wie hij zeven demonen had uitgedreven. 10 Ze ging het nieuws vertellen aan de mensen die hem hadden vergezeld en die nu om hem treurden en rouwden. 11 Toen ze hoorden dat hij leefde en dat zij hem had gezien, geloofden ze het niet. 12 Daarna verscheen hij in een andere gedaante aan twee van hen toen ze buiten de stad aan het wandelen waren. 13 Ze gingen terug en vertelden het aan de anderen; maar ook zij werden niet geloofd. 14 Ten slotte verscheen hij aan de elf terwijl ze aan het eten waren, en hij verweet hun hun ongeloof en halsstarrigheid, omdat ze geen geloof hadden geschonken aan degenen die hem hadden gezien nadat hij uit de dood was ​opgewekt. 15 En hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend. 16 Wie gelooft en ​gedoopt​ is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld. 17 Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, 18 met hun handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen.’
19 Nadat hij dit tegen hen had gezegd, werd de ​Heer​ ​Jezus​ in de hemel opgenomen en nam hij plaats aan de rechterhand van God. 20 En zij gingen op ​weg​ om overal het nieuws bekend te maken. De ​Heer​ hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen.

*** (16:9-20) In andere handschriften ontbreken deze verzen. Weer andere handschriften hebben na vers 8 en voor vers 9 nog de volgende tekst: ‘Alles wat hun opgedragen was, meldden zij in het kort aan de kring rond Petrus. Daarna stuurde Jezus zelf zijn leerlingen eropuit om van het oosten tot het westen de heilige en onvergankelijke boodschap van de eeuwige verlossing te verkondigen. Amen.’

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Wat is er met dit gedeelte aan de hand?

Marcus 16:9-20 wordt ook wel het ‘lange’ einde van Marcus genoemd. Dat einde is niet te vinden in de oudste handschriften van het Nieuwe Testament. Verschillende vroege kerkvaders, Clemens van Alexandrië en Origenes, uit de tweede en derde eeuw, weten niets over het bestaan van dit ‘lange’ einde. Voor hun is Marcus 16:8 nog het slot van het evangelie. Latere kerkvaders, Eusebius en Hiëronymus, uit de vierde en vijfde eeuw, kennen het ‘lange’ einde wel, maar zij kennen ook handschriften, schrijven ze, waar dit ‘lange’ slot níet in staat. Ook latere overschrijvers weten dat nog. Sommigen van hen schrijven bij Marcus 16:9-20 als notitie dat in bepaalde, oude, Griekse handschriften deze passage ontbreekt. Daarom zetten ze er soms expliciet bij, met sterretjes, dat het hier om een latere passage gaat. De Nieuwe Bijbelvertaling heeft dat voorbeeld gevolgd: met drie sterretjes in de tekst wordt aangegeven dat Marcus 16:9-16 niet het oorspronkelijke einde is. En in een voetnoot wordt uitgelegd wat de betekenis van die sterretjes is.

Oude toevoeging

Marcus 16:9-20, het ‘lange’ einde, hoort dus niet bij de oudste tekst. Toch moet deze toevoeging al heel oud zijn. Want enkele kerkvaders uit de tweede eeuw na Christus, Irenaeus en Justinus de Martelaar, kennen hem al. Bovendien werd dit ‘lange’ slot na verloop van tijd breeduit geaccepteerd. Het werd in verreweg de meeste Griekse handschriften opgenomen. Vanwege het vroege ontstaan van de tekst en de brede acceptatie ervan, wordt deze uitbreiding van Marcus meestal toch opgenomen in de Griekse teksteditie en in de vertalingen. Wel staat er doorgaans de aantekening bij dat het om een later toegevoegde passage gaat.
Naast het ‘lange’ einde als extra slot, en daaraan voorafgaand, bieden enkele handschriften ook nog een toevoeging op Marcus 16:8. In die toevoeging wordt gesteld dat de vrouwen alles wat hun door de engel was opgedragen, vertelden aan de leerlingen. En het besluit met de opdracht van Jezus aan zijn leerlingen om overal op aarde het goede nieuws bekend te maken. Ook deze latere toevoeging diende om het evangelie volgens Marcus op gepaste wijze te besluiten.

Wel oud, maar niet origineel

De beschrijving hierboven laat zien dat er ‘extern bewijs’ is dat Marcus 16:9-20 niet het oorspronkelijke slot van het evangelie volgens Marcus vormt. Daarnaast is er ook ‘intern bewijs’. Uit de tekst van Marcus 16:9-20 zélf blijkt ook vrij duidelijk dat dit geen oorspronkelijk deel van het evangelie is. De passage wijkt in woordkeus en stijl opvallend af van de rest van Marcus. Daarnaast lijkt het een soort samenvatting van wat we in de andere evangeliën lezen (zo kun je in Marcus 16:12-13 de Emmaüsgangers ontdekken). En tot slot zie je dat de overgang van vers 8 naar vers 9 niet soepel verloopt. Dit alles wijst erop dat Marcus 16:9-20 een toevoeging op het boek Marcus is.

Waarom een extra einde?

Het verhaal van Marcus lijkt heel abrupt te stoppen in 16:8: ‘Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.’ Kan dat het einde van het evangelie zijn geweest? Matteüs en Lucas hebben allebei een heel ander einde. Sommige uitleggers denken dat het echte einde van het boek Marcus al vroeg verloren is gegaan. Een andere verklaring zou zijn dat Marcus zijn evangelie niet af heeft kunnen maken. Maar de meeste uitleggers denken dat Marcus zijn evangelie bewust eindigde met 16:8. Het verhaal heeft dan een opvallend slot: de vrouwen die getuige waren van het lege graf en van de boodschap van de engel zijn zo geschrokken van wat ze hebben meegemaakt, dat ze erover zwijgen. Misschien wil Marcus hiermee een appèl doen op de lezer van zijn evangelie. De leerlingen vluchtten angstig weg toen Jezus gearresteerd werd en de vrouwen die getuige waren van het lege graf, zwegen uit angst. Dat is een les voor de lezer: de verkondiging van het goede nieuws vraagt om mensen die hun angst overwinnen.
Naast deze verklaring zijn er ook andere verklaringen bedacht waarbij je Marcus 16:8 als een zinvol slot kunt lezen. Dat is dan een kwestie van bijbeluitleg. In de vroege kerkgeschiedenis loste men het liever anders op. Met behulp van het slot van de andere evangeliën, vooral Matteüs en Lucas, werden allerlei passende nieuwe ‘einden’ aan de tekst van Marcus toegevoegd. De bekendste van die nieuwe einden is wat we nu het ‘lange’ slot noemen, Marcus 16:9-20.

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons