Een tekstkritisch probleem: Johannes 7:53-8:11
53 Daarop ging iedereen terug naar huis. 1 Jezus ging naar de Olijfberg, 2 en vroeg in de morgen was hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht. 3 Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en 4 zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. 5 Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ 6 Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. 7 Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ |
7:53-8:11 *** In andere handschriften ontbreken deze verzen. |
Wat is er aan de hand?
Uit de beschikbare handschriften kunnen we afleiden dat het verhaal van de overspelige vrouw oorspronkelijk waarschijnlijk geen deel uitmaakte van het evangelie volgens Johannes. Dat blijkt uit verschillende aanwijzingen. Allereerst mist deze passage in een aantal handschriften. Het gaat daarbij niet om één specifieke groep, maar om zeer uiteenlopende handschriften: Griekse, Oud-Latijnse, Syrische en Koptische. Daarnaast is er de vermelding door een twaalfde-eeuwse monnik, een zekere Euthymius Zigabenus, dat de nauwkeurige kopieën van het Johannes-evangelie deze passage niet bevatten. En ten derde staat er in veel handschriften bij dit gedeelte een sterretje of een ander teken dat aangeeft dat de overschrijver wist dat het niet oorspronkelijk bij de tekst hoorde. Naast dit externe bewijs zijn er ook interne aanwijzingen. Ten eerste doorbreekt het gedeelte de doorgaande lijn van Johannes 7:52 naar Johannes 8:12. En ten tweede bevat Johannes 7:53-8:11 wat betreft stijl en woordgebruik opvallende verschillen met de rest van het Johannes-evangelie. Zo komt het woord presbuteroi (‘oudsten’, vers 9) in de rest van Johannes niet voor; en hetzelfde geldt voor katakrino (‘veroordelen’, vers 10 en 11). 8 Hij bukte zich weer en schreef op de grond. 9 Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ 11 ‘Niemand, heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’