Andries Knevel: Wat ik eerder had willen lezen over zachtmoedigheid
Tja, dat woord ‘zachtmoedigheid’ heeft me de laatste jaren wel wat achtervolgd, als ik eerlijk ben. Paulus noemt het in de Galatenbrief als het achtste effect van het werk van Gods Geest:
Maar eerst noem ik een andere tekst over zachtmoedigheid: 1 Petrus 3:15 en 16. Met name die heeft me jarenlang beziggehouden. Daar staat: ‘Erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft op is gebaseerd is wees dan steeds bereid tot verantwoording. Doe dat vooral zachtmoedig en met respect…’.
Nu wil het geval dat ik een zachtmoedig en vriendelijk mens ben. Althans volgens de gangbare definitie. Die luidt: ‘Het woord zachtmoedig verwijst naar een karaktertrek die getuigt van vriendelijkheid en goeiigheid. Iemand die zachtmoedig is heeft een vriendelijk karakter en is zacht van aard. Zachtmoedige personen zullen een ander nooit opzettelijk schade berokkenen, aangezien dat tegen hun zachtmoedige aard ingaat.’
Welnu, dat klopt wel zo’n beetje, zeg ik met de nodige zelfspot.
Beeld
Maar, en daar zit het probleem, dat is niet het beeld dat veel mensen van me hebben. Dat beeld wordt gekleurd door woorden als ’fel, assertief, dwingend’ en zelfs soms ‘onverdraagzaam’.
Hoe komt dat? Deels doordat ik heel erg van het debat houd. Voor radio of televisie of gewoon in een zaal. Een debat op het scherpst van de snede, en dan liefst ook nog over de hoop die in ons is, of, anders geformuleerd: een debat over de waarde en waarheid van het christelijk geloof.
Maar altijd met respect voor de ander, en graag ook met wat relativerende humor. Na het debat, in de studio of in de zaal, drink ik met mijn discussiepartner dan graag een glas wijn en slaan we elkaar kameraadschappelijk op de schouder. Mooi om zo te debatteren, mooi om een spannend gesprek of interview te houden.
Verlies in plaats van winst
Echter, inderdaad, niet ieder kan deze stijl van interviewen of debatteren waarderen. En niet ieder ziet wat er daarna achter de schermen gebeurt.
En dat is de les die ik met name vanuit 1 Petrus 3 geleerd heb. Je kunt wel een zachtmoedig karakter hebben, en je kunt het wel leuk vinden om te debatteren, maar ongemerkt doe je dan juist, door grote woorden te gebruiken, het Koninkrijk van God schade. Want die zachtmoedigheid en respect worden helemaal niet herkend.
Ik ben daar de laatste jaren heel erg op gaan letten. Want je kunt een debat winnen, maar de kijker of toehoorder verliezen. En van jezelf kan je er nog zo van overtuigd zijn dat je vanuit vriendelijkheid, zachtmoedigheid en nederigheid je werk doet – als de ander dat niet ziet, doe je het dus niet goed.
Ik meen dat ik de laatste pakweg tien jaar in mijn openbare optreden veranderd ben. En, dat komt omdat de bovengenoemde tekst van Petrus over zachtmoedigheid ooit heel erg bij me is binnengekomen.
Dertien oproepen
Daar kwam bij dat Paulus in Galaten 5 zachtmoedigheid als een deel van de vrucht van de Geest ziet. Hoe moeilijk ook, christen-zijn is groeien in heiligmaking en navolging en dus ook in het groeien in de vrucht van de Geest. Bepaald niet uit eigen kracht, het is immers een vrucht van de Geest, maar de oproep tot navolging van Jezus staat niet voor niets vele malen in de Bijbel. Goed geteld worden we minstens dertien keer opgeroepen om zachtmoedig te zijn. Bijvoorbeeld in Kolossenzen 3
Jezus zegt van zichzelf: ‘Neem mijn juk op en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart’. Wat we vroeger zouden noemen ‘groeien in heiligmaking’, heet nu ‘meer op Jezus gaan lijken’, en alleen al deze tekst moet ons daarom veel te zeggen hebben.
Nu lukt dat natuurlijk niet altijd. Van Mozes wordt gezegd dat hij een zachtmoedig of bescheiden man was. Niemand op de hele wereld was zo zachtmoedig als hij. Maar we weten van zijn drift. Dan liet de zachtmoedigheid hem even in de steek. En dat zal van ons allemaal gelden, hoeveel moeite we doen – beter: hoeveel liefde en geloof we hebben – om de vrucht van de Geest meer en meer in ons leven te laten zien.
Heilige verontwaardiging
Maar mogen we dan op gezette momenten niet met kracht, overtuiging, of zelfs heilige verontwaardiging voor de zaak van het Koninkrijk van God opkomen?
Zeker wel, als we onze zaak maar niet verwarren met het Koninkrijk van God. En dat is in het verleden maar al te veel gebeurd en het gebeurt nog steeds. Maar als dat het geval is, ga dan luisteren naar een van de laatste woorden van Paulus, in zijn 2e brief aan Timoteüs: ‘Een dienaar van de Heer moet geen ruzie maken, maar voor iedereen vriendelijk zijn; hij moet een goede leraar zijn en een verdraagzaam mens, en zijn tegenstanders zachtmoedig terechtwijzen’ (2 Timoteüs 2:24,25).
Eerlijk gezegd: ik wenste dat ik deze teksten wat eerder in mijn leven gelezen zou hebben.
Andries Knevel
Theoloog, schrijver en EO-radio- en tv-presentator