Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
29 januari 2018

Vluchtelingen in de Bijbel: Hagar

Wist je dat er heel veel verhalen in de Bijbel staan over vreemdelingen en vluchtelingen? In deze serie belichten we er een aantal. Waarom gaan de hoofdpersonen op pad? Wat treffen ze aan in hun nieuwe thuisland? Raken ze God onderweg kwijt, of komt hij juist in het onbekende heel dichtbij? En wat voor spiegel houden ze ons voor, in hun angst en wantrouwen tegenover het onbekende, maar ook in hun moed en hun vaardigheid datgene vast te houden waar het werkelijk om gaat?

De eerste keer dat het Hebreeuwse woord voor ‘vluchten’ in de Bijbel voorkomt, is in het verhaal over Hagar, een Egyptische slavin in het huishouden van Abraham.  Hoe is de dynamiek tussen het volk van God en vreemdelingen? En hoe geeft de Bijbel hier woorden aan?

Het verhaal begint met twee vrouwen: Hagar en Sara, Hagars bazin. Omdat Sara zelf niet zwanger kan worden, dwingt zij haar slavin om een kind voor haar te krijgen. Dat gaat goed – Hagar slaapt met Sara’s man Abraham en wordt zwanger – totdat Sara merkt dat het moederschap niet zomaar te kapen is. De zwangere Hagar verliest haar respect voor de oudere, onvruchtbare vrouw, maar Sara laat het er niet bij zitten. ‘Toen maakte Sara haar leven zo zwaar dat ze vluchtte,’ lezen we in Genesis 16:6.

Dan wisselt het perspectief drastisch. Alleen in de woestijn, ontmoet Hagar een engel. Hij bemoedigt haar, maar stuurt haar wel terug naar Sara. Later moet Hagar alsnog het kamp verlaten. Omdat Sara nu zelf een zoon heeft, zijn de slavin en haar zoon overbodig geworden. Abraham stribbelt nog wat tegen, maar God zegt dat Sara gelijk heeft: zijn grote belofte is alleen voor de nakomelingen van Sara’s zoon Isaak.

De tekst velt geen duidelijk oordeel over het gedrag van de hoofdpersonen (inclusief God), of over de maatschappij waarin een meesteres zomaar mag beschikken over het lichaam van haar slavin. Als lezer blijf je daardoor met gemengde gevoelens achter. Wat moet je met een vrouw die haar man met een andere vrouw laat slapen? Of met een vader die zijn zoon de woestijn in stuurt? En wat is Gods rol in dit verhaal? Hoewel God vaak de kant van de onderdrukten kiest – van het volk Israël in Egypte tot de weduwe en het vaderloze kind in de wetten van Mozes – is dat in dit geval minder duidelijk. God lijkt juist aan de kant te staan van Abraham en Sara, die door hun grillige gedrag hun slavin de woestijn in jagen. Toch is dat maar de halve waarheid. Als Sara haar zin had gekregen, waren Hagar en haar zoon voorgoed in de woestijn verdwenen. Maar God komt voor hen op en geeft hen een plaats in de geschiedenis. Hij zorgt voor water in de woestijn, en geeft Hagar een belofte mee: zij zal de moeder van een groot volk worden.

Het is opmerkelijk dat dit verhaal zo uitgebreid in de Bijbel staat. Door haar positie – buitenlander én slavin – hoort Hagar bij een groep die meestal onzichtbaar blijft. In de maatschappij van toen, en daardoor ook in de tekst van de Bijbel. Maar in dit verhaal krijgt ze een naam, en haar ervaringen zijn nauwkeurig en met veel inlevingsvermogen opgeschreven. Op die manier kijk je als lezer eventjes door haar ogen. Het verhaal daagt je uit om kritisch te kijken naar de machtsverhoudingen van toen en nu.

Anne-Mareike Schol-Wetter
Hoofd Bijbelgebruik Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons