Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Marcus 10:1-12

Hier vind je informatie over de context van Marcus 10:1-12 en aantekeningen bij de tekst.

Het Evangelie volgens Marcus als geheel

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema's en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Marcus vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Marcus. Dit evangelie is, na de proloog, opgebouwd in twee hoofdgedeeltes:

1:1-13

Titel en proloog

1:14-8:26 

Eerste deel: 
Wonderen van Jezus, reacties van de leerlingen, de familie,
de tegenstanders en het volk op Jezus
Vaak wordt het eerste deel verder opgedeeld in drie of meer delen:
bijvoorbeeld 1:14-3:6; 3:7-6:6 en 6:7-8:26.

8:27-16:8

Tweede deel:
Verdere ontwikkelingen vanuit het perspectief van het (komende) lijden
Het tweede deel bestaat uit drie onderdelen:
8:27-10:52: lijdensaankondigingen op weg naar Jeruzalem
11:1-13:37: aankomst en optreden in Jeruzalem
14:1-16:8: het verhaal van Jezus’ lijden en overwinning

16:9-20

Latere toevoeging met een afsluitende reeks verschijningen

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Plek van deze passage in het geheel

Met deze passage bevinden we ons in het tweede hoofdgedeelte van het Evangelie volgens Marcus. In dit hoofddeel reist Jezus naar Jeruzalem. Terwijl Jezus onderweg is, onderwijst Hij zijn leerlingen over ‘de weg’ die zij moeten volgen (vgl. Hand. 11:26). In het direct voorafgaande hoofdstuk 9 gaat het daarbij om de minste willen zijn (9:33-37) en om radicale navolging (9:42-50). Jezus vertelt zijn leerlingen ook over de weg van lijden, sterven en opstaan die Hij zelf zal gaan (8:31; 9:30-32 en 10:32-34). Tot slot lezen we in dit deel hoe de weerstand tegen Hem groeit. Marcus betrekt die weerstand tegen Jezus met name op de Joodse leiders, die hij aanduidt als de farizeeën, de schriftgeleerden, de oudsten, de sadduceeën, de herodianen en de hogepriesters (zie 10:2; 11:27; 12:13, 18 en 28).

Zo vindt er ook in Marcus 10:1-12 een confrontatie met de farizeeën plaats. Zij willen Jezus op de proef stellen met een lastige wetskwestie: mag een man zijn vrouw verstoten? Jezus laat zien dat er in de orde zoals God die bij de schepping heeft bedoeld, geen ruimte is voor verstoting. Zoals vaker ontvangen de leerlingen vervolgens in kleinere kring nadere uitleg.

Het vervolg (10:13-52) sluit inhoudelijk niet heel direct op dit twistgesprek aan, maar wel op het onderricht uit het voorgaande hoofdstuk 9. Het omvattende thema van dit vervolg is de vraag hoe mensen het koninkrijk van God kunnen binnengaan. Is dat iets dat je voor jezelf kunt regelen (10:17-31) of zelfs opeisen (10:32-45)? De voorbeelden van de kinderen aan het begin van dit gedeelte (10:13-16) en Bartimeüs aan het eind (10:46-52) maken duidelijk dat het zo niet werkt. Het koninkrijk van God kan alleen genadevol ontvangen worden, het ligt buiten elke menselijke controle.

Na deze gebeurtenissen onderweg in hoofdstuk 10 arriveert Jezus in hoofdstuk 11 bij zijn bestemming: Jeruzalem. Daar vormt een feestelijke intocht de opmaat tot meer confrontaties (hoofdstuk 11-13), uitlopend op Jezus’ gevangenneming en dood aan het kruis (hoofdstuk 14-15) en zijn opstanding uit de dood (hoofdstuk 16).

Eigen accenten Marcus, in vergelijking met Matteüs

Deze passage komt ook voor bij één van de andere synoptische evangeliën, namelijk in Matteüs 19:1-12, waarbij Marcus en Matteüs elk eigen accenten leggen.

  • De spits van de vraag die de farizeeën aan Jezus stellen is bij Matteüs anders dan bij Marcus. Bij Marcus is de vraag of het überhaupt toegestaan is dat een man zijn vrouw verstoot. Bij Matteüs vragen de farizeeën of het een man toegestaan is zijn vrouw om willekeurig welke reden te verstoten.
  • Daardoor verschilt ook Jezus’ antwoord tussen de beide evangeliën. In Marcus geeft Jezus aan dat Gods oorspronkelijke bedoeling is dat een huwelijk nooit verbroken wordt. In Matteüs noemt Jezus overspel van de vrouw als enige geoorloofde reden voor de man om een huwelijk te verbreken.
  • Waar Marcus aan het slot van de passage zowel man als vrouw noemt als degene die een huwelijk kan verbreken, beschrijft Matteüs deze passage strikt uit het perspectief van de man.
  • Matteüs geeft een inhoudelijke reactie van de leerlingen weer, waarna Jezus verschillende redenen noemt waarom mannen niet trouwen. Marcus noemt alleen dat de leerlingen vragen aan Jezus stelden, maar niet wat de inhoud van deze vragen was.

Aantekeningen

Bij vers 1:

  • daarvandaan: uit de directe context is niet duidelijk waar Jezus vandaan vertrekt. De wijdere context wijst in de richting van Kafarnaüm (9:33). In de NBV was dit geëxpliciteerd. In de NBV21 is gekozen voor het minder bepaalde ‘daarvandaan’. Jezus’ bestemming wordt wel expliciet genoemd: Judea, de provincie waar Jeruzalem in ligt.

Bij vers 2:

  • farizeeën: de farizeeën waren in Jezus’ tijd belangrijke religieuze leiders van het Joodse volk. Ze hielden zich aan de geboden van het Oude Testament. Maar ze hielden zich ook aan de traditie, dus aan de mondeling overgeleverde uitleg van de geboden. De farizeeën wilden het leven zuiver houden van vreemde buitenlandse invloeden, maar ze stonden open voor aanpassing van het geloof aan nieuwe omstandigheden. Het volk had veel respect voor de farizeeën. De groepering is in de tweede eeuw voor Christus ontstaan. Zie voor meer achtergrondinformatie dit artikel.
  • een man … verstoten: Matteüs spitst deze vraag toe op de reden waarom een man zijn vrouw mag verstoten (Mat. 19:3). Hierover bestond onder wetsgeleerden discussie, omdat de onderliggende wettekst (Deut. 24:1) geen expliciete redenen geeft. In de school van Sjamai werd alleen ontrouw als een geldige reden gezien. In de school van Hillel werden allerlei redenen als geoorloofd gezien. Jezus’ antwoord in Matteüs komt overeen met dat van de school van Sjamai (Mat. 5:32; 19:9). In Marcus is Jezus strikter: Hij ziet geen enkele reden als goede grond voor verstoting (Marc. 10:9-12; vgl. Luc. 16:18; 1 Kor. 7:10-11; zie ook de kritiek van Johannes de Doper op Herodes in Marc. 6:17).
  • op de proef stellen: in 12:13-34 krijgt Jezus eveneens diverse vragen voorgelegd om Hem op de proef te stellen. In feite gaat het hierbij niet om de inhoud van de discussie, maar om Jezus in de val te laten lopen (zie m.n. 12:13-15). Steeds geeft Jezus een wijs antwoord, waarbij Hij de discussie naar de inhoud verlegt (vgl. ook 2:23-28).

Bij vers 4:

  • scheidingsbrief: zie Deuteronomium 24:1-4; vergelijk Matteüs 5:31-32.
  • de man: letterlijk staat er niet voor wie de bepaling geldt (‘Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en te verstoten’), maar uit de context (10:2) blijkt dat het om de vraag gaat of een man zijn vrouw mag wegsturen. Dit impliciete gegeven is in de vertaling expliciet gemaakt.

Bij vers 5:

  • omdat u halsstarrig bent: in veel strijdgesprekken ontmaskert Jezus zijn tegenstanders. Zo ook hier. Hij maakt duidelijk dat zijn tegenstanders de regel uit Deuteronomium 24:1-4 inzetten op een manier die haaks staat op Gods bedoeling. Een regel die namelijk bedoeld is om iets te reguleren wat in wezen ongewenst is, namelijk dat een man zijn vrouw wegstuurt, wordt verdraaid tot een positief recht: iets dat mannen mogen doen.
  • halsstarrig: de NBV 2004 gaf sklêrokardia (halsstarrigheid) in Matteüs 19:8 en Marcus 10:5 weer met een dubbelvertaling: ‘omdat u harteloos en koppig bent’. Het idee was om zo de twee aspecten van het ‘hart’ (kardia), namelijk het denken en het voelen, te benoemen. Op andere plaatsen vertaalde de NBV ditzelfde woord echter met ‘halsstarrig(heid)’. De Griekse term duidt op een verkeerde opstelling tegenover God: hardnekkig weigeren je te gedragen zoals God het wil. Daarom kiest de NBV21 hier voor ‘halsstarrig’.

Bij vers 6:

  • mannelijk en vrouwelijk: zie Genesis 1:27; 5:2.

Bij vers 7-8:

  • daarom zal … maar één: zie Genesis 2:24. Jezus verwijst naar de tekst van Genesis om op Gods oorspronkelijke bedoelingen te wijzen.
  • Dit vers in de NBV21 is een voorbeeld van meer consistentie in de vertaling. Hetzelfde citaat van Genesis 2:24 komt ook nog voor in Matteüs 19:5 en Efeziërs 5:31. In de NBV uit 2004 bestond er tussen deze teksten veel meer verschil in formulering dan op grond van de brontekst terecht was. In de NBV21 is de formulering consistent gemaakt.
  • en zich hechten aan zijn vrouw: in sommige Griekse handschriften ontbreken deze woorden. Enkele vertalingen, waaronder de NBG-1951, nemen dit zinsdeel daarom niet op. Toch is het waarschijnlijk dat deze woorden van oorsprong wel tot de tekst behoorden.

Bij vers 9:

  • mag een mens niet scheiden: het Griekse woord anthrôpos staat in vers 7 en in vers 9. In vers 7 betekent het duidelijk ‘man’. In vers 9 wordt exact hetzelfde woord gewoonlijk met ‘mens’ vertaald. Dat ligt voor de hand, omdat de tegenstelling God en mens in de Bijbel belangrijk is, en ook hier speelt. Tegelijk is het goed om te bedenken dat de ‘mens’ over wie vers 9 gaat, in de praktijk van Jezus’ tijd vrijwel altijd een man was. Marcus 10:1-12 wordt soms samengevat als regels over scheiden, maar dat geeft een te moderne blik op de tekst. Het gaat er eerder om welke macht een man heeft over zijn vrouw. Volgens Jezus is die macht ingeperkt door God.
  • Ook de Qumrangemeenschap verbood echtscheiding en maakte daarbij gebruik van hetzelfde argument uit de Schrift: het huwelijk was ingesteld bij de schepping.

Bij vers 11-12:

  • in huis: net als bij andere gelegenheden vragen en ontvangen de leerlingen extra uitleg van Jezus (4:1-10; 7:14-17; 9:27-28; 13:1-4). In het Evangelie volgens Matteüs wordt de vraag die de leerlingen stellen expliciet gemaakt: moet een man dan nog wel willen trouwen als verstoten geen optie meer is? (Mat. 19:10).
  • overspel: in het Bijbelse recht was het alleen mannen toegestaan om een echtscheiding in gang te zetten (Deut. 24:1-4), maar in de tijd van het Evangelie volgens Marcus mochten – in overeenstemming met het Romeinse recht – ook vrouwen het initiatief tot een echtscheiding nemen, zoals we lezen hier bij Marcus en bij Paulus (1 Kor. 7:10-11). Daarin werden ze dan weer wel vaak bijgestaan door een mannelijk familielid. Wat Jezus betreft is het zowel voor mannen als vrouwen niet de bedoeling dat zij hun huwelijkspartner wegsturen om die zogezegd in te ruilen voor een ander.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.0
Volg ons