VII. Jezus valt voor de tweede maal
Bijbeltekst(en)
Psalmen 118
Jesaja 53
Jezus valt voor de tweede maal onder zijn kruis.
Deze halteplaats nodigt uit om na te denken over menselijk falen.
‘Wie niets doet, kan niets verkeerd doen,’ luidt het spreekwoord. Ja, mislukken en falen horen bij het leven. Maar de moderne mens heeft het er heel moeilijk mee.
Zonder diploma de school verlaten, ontslag krijgen, failliet gaan, langdurig werkloos zijn, afgewezen worden, scheiden, een burn-out uitzitten, bedrogen worden, verlaten worden, ongelijk hebben… het kan iedereen overkomen. De beste kan struikelen in het leven. Maar het haalt ons ook mentaal onderuit. Wat heb ik verkeerd gedaan? Ben ik wel goed genoeg? Wat ben ik nog waard? Onze zelfwaardering zakt als een pudding in elkaar. We voelen ons neerslachtig en moe.
We kunnen kiezen: onszelf verliezen in zelfmedelijden óf nederig hulp aanvaarden. Steunen op onze geliefden, maar ook steunen op de staf die God ons aanreikt. ‘Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed’ (Psalm 23).
Ja, God blijft bij ons, voor Hem hebben we niet gefaald. Hij wil ons doen opstaan. Hij blijft geloven in ons. Vergeet niet dat Hij ons geschapen heeft en zei: ‘Ik zie dat het goed is.’ Hij blijft het goede in ons zien. We krijgen steeds een nieuwe kans. Hij blijft ons herscheppen. Sta op en ga! (In Lukas 17:19 zegt Jezus tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga, uw geloof heeft u gered.’)
Heer, dank U voor elke nieuwe kans.