De kerk moet een eenheid zijn
Maak geen ruzie over eten
1-2De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen.
3Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar denk niet dat je beter bent dan iemand die geen vlees eet. Geloof je dat je geen onrein vlees mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom.
4Wie beoordeelt of een slaaf zijn werk goed doet? Alleen zijn eigen meester. Net zo worden wij alleen door onze Heer beoordeeld. En hij zorgt ervoor dat ieder van ons vasthoudt aan zijn geloof.
Doe alles om de Heer te eren
5Voor sommigen van jullie zijn bepaalde dagen heilig. Voor anderen zijn alle dagen gelijk. Houd vast aan de overtuiging die je hebt. 6Wie feestviert op heilige dagen, doet dat om de Heer te eren. En wie alles eet, doet dat ook om de Heer te eren. Want hij dankt God voor zijn eten. Maar ook iemand die geen vlees eet, doet dat om de Heer te eren. Want ook hij dankt God voor zijn eten.
7Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. 8Als wij leven, leven wij voor de Heer. En als wij sterven, sterven wij voor de Heer. Wij horen bij onze Heer Jezus Christus, in heel ons leven en ook als we sterven. 9Want Christus is gestorven en opgestaan om Heer van ons allemaal te zijn. Hij is onze Heer, zolang we leven. En hij blijft onze Heer als we gestorven zijn.
Alleen God zal over ons oordelen
10Zeg nooit over andere gelovigen: ‘Wat zij doen, is verkeerd!’ En denk ook niet dat je beter bent dan andere gelovigen. Want op een dag staan we allemaal voor Gods troon. En dan zal God over ons rechtspreken. 11In de heilige boeken zegt God: «Zo zeker als ik leef, alle mensen zullen voor mij knielen en mij eren.»
12God zal ons dus allemaal beoordelen op onze eigen daden.
Behandel andere gelovigen met liefde
13Vrienden, we moeten elkaar niet meer veroordelen. Laten we afspreken dat we het andere gelovigen niet moeilijk maken. En dat we hun geloof niet in gevaar brengen. 14Ik weet zeker dat voedsel op zichzelf nooit onrein is. De Heer Jezus heeft mij daarvan overtuigd. Voedsel is alleen onrein voor je, als je gelooft dat het onrein is.
15Sommige christenen geloven dat bepaald voedsel onrein is. Als je met hen eet, moet je zulk voedsel dus niet op tafel zetten. Want dan maak je het moeilijk voor hen. En dan behandel je hen niet met liefde. Christus is ook voor hen gestorven! Breng hun redding dus niet in gevaar door voedsel. 16Want dan maak je de vrijheid die God jullie geeft, kapot.
17Waar gaat het om in Gods nieuwe wereld? Niet om wat je eet of drinkt! Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven. En dat we blij zijn, omdat de heilige Geest in ons is.
18Als je Christus zo dient, dan doe je wat God wil. En dan zal iedereen respect voor je hebben.
Bewaar de eenheid van Gods kerk
19We moeten in vrede met elkaar leven en elkaar steunen. Daar moeten we ons uiterste best voor doen.
20Breng de eenheid in Gods kerk niet in gevaar door zomaar alles te eten. Zeker, al het eten is rein, je mag alles eten. Maar het is verkeerd als je daarmee het geloof van anderen in gevaar brengt. 21Je mag het geloof van anderen niet in gevaar brengen door vlees te eten of door wijn te drinken. Laat die dingen dan liever staan!
22Houd vast aan je overtuiging, want dat is iets tussen jou en God. En volg je overtuiging op een goede manier. Dan zul je gelukkig zijn. 23Maar als je vlees eet om ruzie te zoeken met andere gelovigen, zul je gestraft worden. Want dan eet je vlees, maar niet uit geloof. En alles wat je niet uit geloof doet, is verkeerd.