Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
21 juni 2022Ruben van Wingerden

Wat is jezelf verloochenen?

Als je een discipel van Jezus wilt zijn, moet je jezelf verloochenen, je kruis opnemen en Jezus volgen. Drie evangelisten hebben die uitspraak opgetekend (Marcus 8:34; Matteüs 16:24 en Lucas 9:23). Maar wat is jezelf verloochenen eigenlijk? En hoe doe je dat?

Vaak wordt bij jezelf verloochenen gedacht aan jezelf kleineren of wegcijferen. Soms ook wel jezelf onthouden van bijvoorbeeld eten, bepaalde gevoelens of luxe. Maar geen van die definities dekt de lading van ‘jezelf verloochenen’ in de evangeliën helemaal.

Wie is Jezus?

Laten we bijvoorbeeld kijken naar Marcus 8:27 tot 9:1. Dat gedeelte begint met een vraag van Jezus aan de discipelen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ En dan wordt het persoonlijker: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordt daarop: ‘U bent de messias.’ Jezus spreekt daarna over dat Hij moet lijden, sterven en dat Hij zal opstaan. Dan wijst Petrus Jezus fel terecht. Maar Jezus antwoordt: ‘Ga terug, achter Mij! Jij denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ Dan roept Jezus de discipelen met de menigte samen en spreekt Hij uit dat een ieder zichzelf moet verloochenen. In de Griekse grondtaal staat er een gebiedende wijs. Jezelf verloochenen, net als je kruis opnemen en Jezus volgen, is een voorwaarde om discipel te zijn. Na deze drie voorwaarden praat Jezus over je leven verliezen en redden, én over schaamte voor Hem en zijn evangelie.

Belijden van Jezus

Verloochenen is het tegenovergestelde van belijden. Bij verloochenen snijd je de relatie met iemand door, bij belijden bevestig je die relatie juist. In dit tekstgedeelte horen verloochenen en belijden bij elkaar. Want jezelf verloochenen is vrijwillig je eigen ego, je autonomie en zelfs je identiteit opgeven. Je identificeert je radicaal met de ander en staat er niet op je eigen normen en verlangens na te streven. Wat betekent dat in een context waarin het gaat om het belijden van Jezus? Petrus belijdt Jezus als Messias, maar verloochent daarmee zichzelf. Direct daarna erkent Petrus Jezus niet in het lijden dat Hij moet ondergaan (Marcus 8:32) en later, als hij gevraagd wordt of hij Jezus kent, verloochent hij Jezus (Marcus 14:66–72) terwijl hij toch juist daar de relatie met Jezus radicaal had moeten bevestigen! Petrus was er heilig van overtuigd dat hij Jezus nooit in de steek zou laten en zelfs voor Hem zou sterven (Marcus 14:31). Maar toen het erop aankwam, kon hij zich niet zo identificeren met Jezus dat het zijn autonomie, zijn identiteit, zelfs zijn leven zou kosten. Hij verloochende Jezus en niet zichzelf (Marcus 14:66–72). In Marcus en ook in de andere evangeliën heeft jezelf verloochenen dus te maken met jezelf opzijzetten om Jezus te belijden.

Schamen

Er komt zelfs nog een waarschuwing bij: ‘Als iemand zich … schaamt voor Mij en mijn woorden, zal de Mensenzoon zich ook voor hem schamen’ (Marcus 8:38). Dat is nogal wat! Moet je in alle situaties maar blijven zeggen dat je Jezus belijdt? Het is opvallend dat Jezus niet zegt dat Petrus normaal moet doen en zijn leven moet veilig stellen. Sterker nog: ‘Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het evangelie, zal het behouden’ (Marcus 8:35). Petrus zal zelf ook sterven voor Christus (Johannes 21:18–19). Kijk ook maar naar de vraag van Johannes en Jakobus die de ‘beker’, lees: martelaarschap, zullen drinken (Marcus 10:35–45).

Zegt Jezus dat we ‘moeten’ sterven voor Hem? Ja en nee. Nee, Hij vraagt niet om de dood op te zoeken. De dood kan wel een gevolg zijn; kijk naar alle martelaren. Ja, ons ‘ik’ is gestorven met Hem (Romeinen 6:3–8) en we moeten niet meer leven naar onze aardse verlangens (Galaten 5:24–26). Hoe? ‘Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is’ (Galaten 6:9).

Niet afgeschreven

Geef niet op. Ook al lukt het zelf verloochenen niet altijd. Petrus kon zichzelf (nog) niet verloochenen, dat wist Jezus. Toen Petrus zich Jezus’ voorspelling herinnerde, huilde hij bitter (Marcus 14:72). Maar Petrus werd door Jezus daarna niet afgeschreven, zeker niet. Hij werd gebruikt in het verspreiden van het evangelie, zoals in Handelingen te lezen is. Bij God kun je altijd opnieuw beginnen.

Ruben van Wingerden
Promovendus aan de Universiteit van Tilburg, Departement Bijbelwetenschappen en Kerkgeschiedenis.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons