Schoongeveegd, op orde, en dan?
‘Lege bovenkamer te huur.’ Dat zeiden we vroeger op school als iemand iets doms of onhandigs had gezegd of gedaan. Als plaagstootje kon dat geen kwaad. Maar, serieuzer: hoe zit het met onze bovenkamer in de zin van onze innerlijke – geestelijke – bagage? Bij die vraag word ik bepaald door een verhaal dat Jezus vertelt in het Lucas-evangelie. Een gelijkenis – maar dan anders.
Wat gebeurt er vlak voor dit verhaal, in Lucas 11? Jezus drijft een boze geest uit. Iedereen is verbaasd: ‘Hoe kán dit?’ En, zoals dat gaat: Sommigen vragen zich hardop af wie Jezus wel denkt dat-ie is. Daar geeft Hij een krachtig antwoord op (vers 17-23). En daarna vertelt Hij een gelijkenis. Niet over het Koninkrijk van God – zoals in andere gelijkenissen – maar over het rijk van het Kwaad. Als een boze geest ergens weggejaagd wordt, aldus Jezus, zoekt hij een rustplaats. Als hij die niet vindt, wil hij terug naar het huis dat hij verlaten heeft. Hij gaat kijken en wat blijkt: het is er schoongeveegd en op orde. Dan neemt hij zeven andere demonen met zich mee en die gaan daar dan met z’n allen wonen. ‘En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen’ (vers 26). Een glasheldere uitsmijter van deze gelijkenis.
Persoonlijke weerbaarheid
Wat heb ik in huis om de trekkracht van het kwaad te weerstaan? Die vraag roept deze gelijkenis bij me op. Wat kan mij in de greep krijgen: geld, seks of macht – ‘GSM’, de bekendste drie verleidingen? Of, om nog zes andere te noemen: muziek, sport, amusement, roesmiddelen, een ideologie of de economie? En wat maakt me weerbaar als ik diep vanbinnen – wees eerlijk Peter! – meer op een van die negen verleidingen vertrouw dan op God?
Ik heb verleidingen kunnen weerstaan doordat ik was opgevoed met een goed-fout-schema. Film (amusement!) heette ‘fout’, daarom heb ik me daarvan onthouden gedurende een aantal jaren. Totdat mijn goed-fout-schema dat een oplossing leek een probleem bleek. Want zo zwart-wit is het niet. Film is verrijkend en met die andere verleidingen-op-zich is ook niks mis. Ik moest mijn innerlijke kompas opnieuw afstellen. Dat gebeurde in fases en het was spannend: ik voelde soms links en rechts een afgrond gapen. Maar ik had, gelukkig, geen lege bovenkamer. Ik wist dat ik mijn hart moest beschermen: ‘Waak vooral over je hart, het is de bron van je leven’ (Spreuken 4:23
Maatschappelijke weerbaarheid
Hoe zit dat in onze samenleving? Heeft die een lege of een volle ‘bovenkamer’? Heeft zij waarden en ideeën die haar weerbaar make, of juist vatbaar? Lange tijd waren er drie toonaangevende ideologieën, samenhangende waarden en ideeën over een goede samenleving. In het parlement zag je die terug in het gedachtengoed van de drie grootste partijen. Tijdens de ‘paarse’ kabinetten uit de jaren 1990 werd de invloed van het christendom bewust teruggedrongen. Dat leek in de ogen van velen een bevrijdende gebeurtenis, net als die duiveluitdrijving door Jezus. Maar wat kwam er in de plaats voor christelijke waarden als gerechtigheid, zorgzaamheid, barmhartigheid en verantwoordelijkheid – in alle vier relaties: die met God, de naaste, de schepping en met jezelf? Niet heel veel. Anno 2024 wordt verwacht dat ieder individu het vooral zelf moet zien te rooien. Er is een soort gat in de samenleving ontstaan dat wordt opgevuld door andere – vaak populistische – ideeën en waarden.
De gelijkenis van Jezus uit Lucas 11:24-26 helpt mij om persoonlijk weerbaar te blijven én te letten op de weerbaarheid van de samenleving. Ideeën en waarden kunnen hun aantrekkingskracht verliezen en afgedankt worden, maar wat komt ervoor in de plaats? Het kan fout aflopen. En dan is een samenleving er aan het eind slechter aan toe dan aan het begin.
Zo stelt deze gelijkenis ons twee belangrijke vragen.
- Een persoonlijke: Waarop is mijn kompas afgesteld en hoe blijf ik weerbaar?
- En een maatschappelijke: welke waarden en ideeën zijn nodig voor een goede samenleving, en welke organisaties, partijen en personen verdienen daarom mijn steun?
Peter Siebe