Belangrijke mensen in de Bijbel
Hier volgt een samenvatting van de bijbelse geschiedenis. Aan de hand van bijbelse personen krijg je een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de Bijbel.
Het begin
Adam en Eva (Genesis 2-5)
Adam
Een slang verleidt Eva om toch van de vruchten van die boom te eten. Ook Adam eet ervan. Daarom stuurt God Adam en Eva weg uit het paradijs. Adam moet voortaan hard werken voor hun eten. En Eva zal met veel pijn kinderen krijgen.
Noach (Genesis 6-9)
Noach
Als het water komt, gaat Noach samen met zijn vrouw, zijn drie zonen met hun vrouwen, en een heleboel dieren in de boot. Zo blijven zij in leven bij de grote overstroming.
Als de aarde weer droog is, krijgen Noach en zijn familie de opdracht om de aarde weer te bewonen. De drie zonen van Noach (Sem, Cham en Jafet) zijn volgens de Bijbel de stamvaders van alle volken op aarde. Een van de nakomelingen van Sem is Abram.
De tijd van de stamvaders
Abraham en Sara (Genesis 12-25)
Abram
Omdat Sara nog steeds geen zoon heeft, geeft ze haar slavin (Hagar
Jakob (Genesis 25-35)
Jakob
Na vele jaren gaat Jakob met zijn gezin terug naar het land Kanaän. Daar maakt hij het weer goed met zijn broer Esau. Ook krijgt hij een nieuwe naam: Israël.
De twaalf zonen van Jakob worden later de stamvaders van het volk van Israël.
Jozef (Genesis 37-50)
Jozef
Op een nacht heeft de farao vreemde dromen. Hij laat Jozef uit de gevangenis halen om zijn dromen uit te leggen. Jozef waarschuwt de farao dat er een grote hongersnood zal komen. Daarom wordt er veel graan bewaard in de zeven jaren voor de hongersnood, zodat er daarna genoeg te eten is.
Als de broers van Jozef naar Egypte komen om graan te kopen, zorgt Jozef ervoor dat ze in Egypte komen wonen. Dan hoeven ze niet van de honger te sterven.
Hoe begin ik?
Wil je meer weten over de Bijbel, maar weet je niet waar je moet beginnen? Met dit leesplan lees je 21 dagen lang elke dag een stukje uit de Bijbel. De teksten zijn zo gekozen dat je allerlei soorten bijbelboeken en verschillende soorten teksten leest. Er staat steeds een korte samenvatting bij en een vraag om over na te denken.
Het volk van Israël gaat in Kanaän wonen
Mozes (Exodus 2-19; Deuteronomium 34)
Mozes
Pas nadat er tien straffen zijn geweest, zegt de farao dat het volk uit Egypte mag vertrekken.
Daarna leidt Mozes het volk veertig jaar door de woestijn. Hij sterft vlak voordat het volk het beloofde land Kanaän binnentrekt.
Jozua (Jozua 1-24)
Jozua
Daarna veroveren de Israëlieten de rest van Kanaän. Jozua verdeelt het land onder de twaalf stammen van Israël.
Simson (Rechters 13-16)
Na de dood van Jozua geven verschillende rechters leiding aan het volk van Israël, om hen van hun vijanden te bevrijden. Een van deze rechters is Simson
Simson verraadt het geheim van zijn lange haar aan Delila. Zij scheert zijn haar af, zodat hij zijn kracht verliest. Maar aan het eind van zijn leven krijgt Simson nog één keer zijn kracht terug om wraak te nemen op zijn vijanden.
Noömi en Ruth (Ruth 1-4)
In de tijd van de rechters is er een hongersnood in het land Israël. Noömi
In Israël trouwt Ruth met Boaz, een rijke boer uit Betlehem. Ze krijgen een zoon die Obed
De tijd van de koningen en de profeten
David (1 Samuel 16-2 Samuel 24)
David
Maar na een tijd moet David vluchten, omdat Saul jaloers op hem is en hem wil vermoorden. Als Saul dood is, wordt David de nieuwe koning. David maakt van de stad Jeruzalem de hoofdstad van zijn koninkrijk.
In het boek Psalmen vind je veel liederen waar de naam van David boven staat.
Salomo (1 Koningen 1-11)
Salomo
Na de dood van Salomo valt het koninkrijk in twee delen uit elkaar. Zijn zoon Rechabeam
Achab en Elia (1 Koningen 17-22)
Achab
Na die drie jaar vraagt Elia aan koning Achab om een wedstrijd te organiseren tussen de profeten van Baäl en hemzelf. Ze moeten allebei een altaar bouwen met een offer voor hun god en hem vragen het offer aan te steken. Met het offer voor Baäl gebeurt niets. Maar God steekt het offer van Elia aan met vuur uit de hemel.
Hizkia en Jesaja (2 Koningen 18-20; Jesaja 36-39)
Hizkia
Toch wordt Hizkia in de Bijbel beschreven als een goede koning. Hizkia luistert naar de woorden van de profeet Jesaja. Hij zorgt ervoor dat het volk geen afgoden meer vereert.
Josia (2 Koningen 22-23)
In de tijd van koning Josia
Tijdens de regering van koning Josia wordt er een boekrol in de tempel gevonden met wetten van God. Als de koning die gelezen heeft, laat hij alle offerplaatsen buiten Jeruzalem vernietigen.
Na Josia’s dood gaat het snel slechter met Juda. Ruim tien jaar na Josia’s dood veroveren de Babyloniërs de stad Jeruzalem. Ze nemen een deel van de bevolking mee naar hun eigen land. Daarmee begint de Babylonische ballingschap.
De tijd van de ballingschap
Sedekia en Jeremia (2 Koningen 24-25; Jeremia 51-52)
Sedekia
Als Sedekia tegen de Babyloniërs in opstand komt, valt koning Nebukadnessar Juda aan. Hij verwoest de stad Jeruzalem en steekt de tempel in brand. Hij neemt koning Sedekia en veel mensen van het volk gevangen, en brengt ze naar het land Babylonië.
Daniël (Daniël 1-12)
Daniël
Daniël heeft ook dromen waarin hij ziet wat er in de toekomst gaat gebeuren. Er zal een rijke en machtige koning komen die over de wereld zal heersen. Als die koning sterft zal er een grote oorlog zijn, waarin het heilige volk veel zal lijden. Maar na drieënhalf jaar zal aan dit lijden een einde komen en zal er een nieuwe tijd beginnen.
Ezra en Nehemia (Ezra 1-10; Nehemia 1-13)
De profeet Jeremia
Onder leiding van de priester Ezra
Ester (Ester 1-10)
Na de Babylonische ballingschap blijven veel Joden in het buitenland wonen. Ze gaan niet terug naar Israël. Een van deze Joden is Ester
Op een dag moet Ester naar het paleis komen, omdat koning Ahasveros
De tijd van het Nieuwe Testament
Maria en Jozef (Matteüs 1-2; Lucas 1-2)
Maria
Als Maria hoogzwanger is, reist ze samen met Jozef naar Betlehem. Dat is de stad waar koning David vandaan komt. In Betlehem wordt Jezus geboren. Er komen herders die voor Jezus knielen. Ook komen er wijze mannen die hem dure geschenken geven.
Jezus (Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes)
Jezus
Na zijn doop gaat Jezus het goede nieuws over Gods nieuwe wereld aan de mensen vertellen. Dit duurt ongeveer drie jaar. Jezus kiest twaalf leerlingen, hij geneest zieken en hij geeft de mensen uitleg over Gods nieuwe wereld.
Maar de Joodse leiders willen Jezus doden. Ze nemen hem gevangen en brengen hem naar de Romeinse bestuurder Pilatus
Petrus (Marcus 1-16; Handelingen 1-12)
Petrus
De laatste avond voordat Jezus sterft, zegt Petrus dat hij Jezus nooit in de steek zal laten. Maar Jezus waarschuwt Petrus: Petrus zal deze nacht drie keer zeggen dat hij Jezus niet kent, nog voordat de haan gekraaid heeft.
Nadat Jezus uit de dood is opgestaan, zoekt hij Petrus op en geeft hem een nieuwe taak: Petrus wordt een van de belangrijkste leiders van de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem.
Paulus (Handelingen 9-28; brieven van Paulus)
Saulus
Paulus reist rond om het goede nieuws van Jezus ook aan niet-Joden te vertellen. Hij gaat naar de verschillende delen van het Romeinse rijk en naar de hoofdstad Rome. Onderweg sticht hij op verschillende plekken gemeentes van volgelingen van Jezus. Aan deze gemeentes schrijft Paulus later brieven die ook in de Bijbel staan.
Johannes (Openbaring 1-22)
Johannes
Het lijden in de wereld zal maar een korte tijd duren, want Jezus Christus zal snel terugkomen. Dan zal hij alle goddeloze machten vernietigen. Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een rijk van vrede. God zal bij de mensen wonen, en er zal geen lijden en geen verdriet meer zijn.