Lucas 20:9-19 – Preekinspiratie


Klik hier om deze passage te lezen in de NBV21
Waar gaat het om in dit gedeelte?
Bekijk de video
Video volgt.
Ter inspiratie: Welke opbrengst wil God van ons?
De gelijkenis van de wijnbouwers in de versie van Lucas is vanuit de context gemakkelijk te duiden en in te vullen. De leiders van het volk zijn fout; zij zijn het die Gods gezanten hebben mishandeld, die nu Jezus afkeuren, die Hem zullen doden, en die daarvoor de rekening zullen moeten betalen. Bij de leiders wakkert de gelijkenis de wil om Jezus te doden aan, maar ze zijn bang voor het volk.
Maar het zou te gemakkelijk zijn het daarbij te laten. Want zijn wij (de kerk, de christenen) niet ook als het ware wijnbouwers in Gods wijngaard? En wat is dan eigenlijk het eigenaarsdeel dat de wijnbouwers van de opbrengst moeten afdragen?
Voor de opbrengst die God van ons wil, kunnen we ons oor te luisteren leggen bij een van die knechten die naar de wijngaard is gekomen:
Jesaja 58:6-7:
Precies op dit punt bekritiseert Jezus even later de religieuze leiders (Luc. 20:45-47). Die zijn vol hoogmoed, pronkzucht, hebzucht en huichelarij, ten koste van de zwakkere medemens. Dat is natuurlijk erg polemisch en zwart-wit gesteld, maar daardoor is het wel een duidelijke spiegel om onszelf aan te toetsen. Waar bekommeren wij ons om, wat is voor ons winst en verlies (Filip. 3:7-14)? Wat zijn hierbij de risico’s juist voor degenen die een leidersrol hebben?
Uitgelicht
Uit de tweede eeuw is er een positieve variant op de gelijkenis van de wijnbouwers bekend. Deze wordt ingeleid als een gelijkenis over het vasten, dat hier in de lijn van Jesaja verstaan wordt als het zich houden aan Gods geboden.
[De engel spreekt:] ‘Luister naar de gelijkenis die ik je ga vertellen over het vasten. Iemand had veel slaven en een stuk land. Op een gedeelte daarvan plantte hij een wijngaard. Toen hij wilde vertrekken, koos hij een zeer betrouwbare en gewaardeerde slaaf uit, riep hem bij zich en zei: “Ik draag deze wijngaard, die ik heb geplant, aan je over. Omhein hem, maar doe er tot ik terugkom verder niets aan! Als je déze opdracht nakomt, zal je als vrij man bij me mogen wonen.” Toen de heer weg was nam de slaaf de leiding over de wijngaard en omheinde die. Toen dat klaar was, zag hij dat de wijngaard vol onkruid stond. Hij dacht: “Ik heb de opdracht van de heer uitgevoerd. Nu zal ik de wijngaard omspitten, en als hij klaar is zal hij veel mooier zijn. Zonder onkruid zal hij niet meer verstikt worden en meer vrucht geven.” Hij begon de wijngaard om te spitten en verwijderde het onkruid. De wijngaard werd erg mooi en bloeide prachtig. Na enige tijd kwam de eigenaar terug en zag dat de wijngaard niet alleen goed omheind was, maar ook goed verzorgd, met de wijnstokken in bloei. Toen verheugde hij zich over het werk van de slaaf. Hij riep zijn geliefde zoon, de erfgenaam, en zijn vrienden bij zich. Hij zei tegen hen: “Ik heb deze slaaf vrijheid beloofd als hij mijn opdracht zou uitvoeren. Dat heeft hij gedaan en bovendien heeft hij goed werk aan de wijngaard verricht. Dat bevalt mij zeer. Ik wil hem mede-erfgenaam maken, samen met mijn zoon, want hij heeft het goede idee dat hij had niet opzijgezet, maar ten uitvoer gebracht.” De zoon was het hier van harte mee eens.’
Bron: Pastor van Hermas 55:1-8. Vertaling A.F.J. Klijn, aangepast en ingekort.
Meer weten?
Wil je op het gebied van exegese gelijk meer weten over deze passage?
Op deze pagina
Hier
En wanneer je een Plus-account hebt, vind je hier
Op deze pagina:
... vind je in video-vorm en tekst inspiratie voor de preek verbonden aan de kern van dit Bijbelgedeelte.
De gelijkenis van de wijnbouwers houdt de hoorders een spiegel voor over de opbrengst die zij afdragen aan de eigenaar, God.
Je vindt op deze pagina ook links naar meer achtergrondinformatie bij deze passage. Dit alles helpt je om een goed onderbouwde en inspirerende preek te maken die ingaat op actuele vragen.