Kleine en grote verlossing
Bijbeltekst(en)
Ruth 3
We gaan weer even een stukje terug in de geschiedenis van Israël, naar de tijd van de rechters. Weet je nog wat we tien dagen geleden lazen over de weinig aantrekkelijke oorsprong van het volk van Moab, uit Lot en zijn dochter? De verhouding tussen Israël en dit buurland bleven bestaan. Gelukkig zijn er óók andere verhalen te vertellen. Bijvoorbeeld het verhaal van Ruth. Deze Moabitische vrouw besluit tegen alle verwachtingen in om met haar Israëlitische schoonmoeder Naomi mee te gaan naar Betlehem – de plek waar volgens Micha de leider vandaan zal komen die namens God zal heersen – en daar voor haar te zorgen.
De scene die zich in de tekst van vandaag afspeelt, lijkt dan wel weer een beetje op de scene met Lot en zijn dochters. Het had best dezelfde kant kunnen opgaan, daar op die donkere dorsvloer.
Maar dat doet het niet. Ruth stuurt het gesprek meteen de goede kant op: het gaat niet om een door mensen bedachte, stiekeme oplossing voor het probleem dat zij en Naomi geen inkomen én geen nakomelingen hebben. Nee, het gaat om Boaz’ verantwoordelijkheid als losser. Daar moet de oplossing vandaan komen. En het is vast geen toeval dat het Hebreeuwse woord voor losser, go’el, ook regelmatig gebruikt wordt voor de rol die God speelt tegenover Israël. De kleine verlossing die Boaz hier teweeg moet brengen is een beeld voor de grote verlossing die God voor zijn volk bewerkstelligt, en uiteindelijk voor de hele wereld.
Welke overeenkomsten zie je tussen Boaz als losser en God als verlosser? Waarin verschilt de verlossing die zij brengen?