Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Een bestendig koningschap

Bijbeltekst(en)

2 Samuel 7

8Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk Israël te leiden. 9Ik heb je bijgestaan in alles wat je ondernam, Ik heb al je vijanden voor je uitgeschakeld. Nu zal Ik je naam vestigen als een van de groten der aarde. 10Ik zal aan mijn volk Israël een gebied toewijzen. Daar zal Ik het planten en daar kan het onbevreesd wonen. Het zal niet langer door misdadige volken onderdrukt worden, zoals toen het er pas woonde 11en Ik rechters over mijn volk Israël had aangesteld. Jou zal Ik rust geven door je van je vijanden te verlossen. De HEER zegt je dat Hij voor jou een huis zal bouwen: 12Wanneer je leven voorbij is en je bij je voorouders te ruste gaat, zal Ik je laten opvolgen door je eigen zoon en hem een bestendig koningschap schenken. 13Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt. 14Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor Mij een zoon: als hij zondigt, zal Ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet, 15maar hij zal nooit bij Mij uit de gunst raken zoals Saul, die Ik verstootte omwille van jou. 16Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’

2 Samuel 7:8-16NBV21Open in de Bijbel

De tekst van gisteren eindigde met de geslachtlijst van David. Deze koning, de afstammeling van een Moabitische vrouw en een man uit het kleine dorpje Betlehem, combineerde volgens de Bijbelse verhalen de zorgzaamheid van een herder met de kracht waarover Micha schrijft.

David was van plan geweest om een huis – een tempel – voor God te bouwen, maar God draait het om. Hij zal juist een huis bouwen voor David. Geen letterlijk paleis, maar een ‘bestendig koningschap’ dat generatie op generatie van vader op zoon zal worden doorgegeven.

Als je enkel naar de politieke werkelijkheid kijkt, is die belofte niet uitgekomen: aan het begin van de zesde eeuw voor Christus maakten de Babyloniërs een einde aan het koningshuis van David. Maar dat heeft lezers van deze tekst er niet van weerhouden om te blijven uitzien naar een leider die de lijn van David zou voortzetten, en in wie weer de eigenschappen van herder én machtige leider zouden samenkomen.

‘Jou zal ik rust geven’ – waar denk je aan bij deze zin? In je eigen leven, en in de wereld om je heen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons