Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Godsdienstige vorming op school – waar kun je op letten?

De meeste ouders kiezen niet uit godsdienstige overwegingen voor een christelijke of katholieke basisschool. Maar als je dat nou juist wél belangrijk vindt, waar let je dan op? Vraag vooral aan de directeur welke plaats godsdienstige vorming op de school heeft. Als het goed is, vertelt hij of zij je dan ook iets over de godsdienstmethode die de school gebruikt. Daarmee krijg je een aardige indicatie van de insteek die de school kiest.

Natuurlijk gaat het bij de keuze van een school voor je kind om het hele plaatje. Hoe dat eruitziet, heeft vooral te maken met de vraag of het goed voelt. Welke indruk krijg je als je met je aanstaande kleuter een school binnenstapt? Voel je je welkom, welke sfeer proef je, wat zie je van de manier waarop leerkrachten met kinderen omgaan, heeft de directeur ook oog voor je kind?

Als het goed voelt, wil je dat gevoel ook ‘staven’ met informatie over wat de school haar leerlingen wil meegeven. Niet alleen om later een goede baan te krijgen, maar ook om een goed mens te worden. Godsdienstige vorming is daar natuurlijk een belangrijk onderdeel van. Staar je niet blind op de vorm waarin dat wordt aangeboden – het aantal Bijbelverhalen per week, welke liederen worden aangeleerd en hoe de kerstviering eruit ziet – maar vraag naar het verhaal erachter. Is godsdienstige vorming onlosmakelijk verbonden met het verhaal van de school over wat ze kinderen wil meegeven voor hun leven, of lijkt het een beetje los te staan van het ‘gewone’ onderwijs?

Daarbij kan de godsdienstmethode die de school gebruikt, een extra indicatie zijn voor haar kijk op godsdienstige vorming. De meest gebruikte methoden vanaf groep 1 passeren hieronder in vogelvlucht de revue, van orthodox-christelijk tot algemeen levensbeschouwelijk. Voor alle methoden geldt dat ze niet alleen (Bijbel)verhalen aanbieden maar ook allerlei verwerkingsvormen, liederen en soms ook vieringen.

Tref je de methode Startpunt of Levend Water aan, dan heb je waarschijnlijk te maken met een uitgesproken protestants-christelijke school die veel waarde hecht aan gedegen Bijbels onderwijs. Aan de hand van deze methoden gaan leerlingen in hun basisschoolperiode enkele malen de hele Bijbel door.

Ook in Kind op Maandag staan Bijbelverhalen centraal, met als insteek dat kinderen daarin kunnen ontdekken wat belangrijk en waardevol is in het leven. De methode Trefwoord werkt aan de hand van levensbeschouwelijke thema’s, aansluitend bij de leefwereld van het kind. Leerlingen worden uitgedaagd om deze thema’s te verkennen aan de hand van Bijbelverhalen, verhalen uit andere tradities en eigentijdse verhalen.

Het katholiek geïnspireerde Houvast op School wil aan de hand van een ‘pelgrimstocht door Bijbel en traditie’ de persoonlijke groei van leerlingen stimuleren. De methode biedt op basis van het katholieke kerkelijk jaar één Bijbel- of heiligenverhaal per week. Hemel en Aarde noemt zichzelf een ‘eigentijdse en creatieve methode met een open karakter’. In plaats van materiaal voor elke week biedt deze methode vijf thematische projecten per jaar, inclusief een paas- en kerstviering. Ze werkt ook met kunst, drama en filosoferen.

Kleur op School benadert levensbeschouwelijke vorming vanuit sociaal-emotionele thema’s. De methode put daarbij uit diverse religies en levensvisies. Per jaar worden vier thema’s in tijdschriftvorm uitgewerkt.

Op een school voor speciaal onderwijs kun je BijbelverhaalSpeciaal tegenkomen. Deze methode is toegesneden op leerlingen in deze vorm van onderwijs en biedt zes modules per jaar waarin de belangrijkste Bijbelverhalen aan bod komen.

Ten slotte kun je een school treffen waar ze in plaats van een methode een eigen lijst van Bijbelverhalen, liederen etc. hanteren. Dan kun je er waarschijnlijk van op aan dat je met een team te maken hebt dat bekwaam en eigenwijs genoeg is om zonder hulp van een methode gedegen Bijbels onderwijs te geven. Op zo’n school zou je kunnen navragen welke verwerkingsvormen de leerkrachten inzetten (gesprek, creatieve vormen, drama etc.), hoe gevarieerd die zijn en hoe de school ervoor zorgt dat godsdienstige vorming zich blijft ontwikkelen.

Of de school die je op het oog hebt, nu een methode gebruikt of niet, en zo ja, welke: wat godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming in de klas met je kind doet, staat of valt met de leerkrachten. Vraag gerust wat de school op dit gebied van leerkrachten verwacht en hoe ze zich daarin blijven ontwikkelen. Alles bij elkaar krijg je zo hopelijk een eerste indruk van de plaats van godsdienstige vorming op de school. Maar hoe het in de praktijk uitpakt, weet je van te voren nooit zeker. Wat uiteindelijk de doorslag geeft, is je antwoord op de vraag of je je kind aan deze school wilt toevertrouwen. Is het uiteindelijk toch weer een kwestie van gevoel.

Guido de Bruin
Adviseur identiteit bij Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, en verhalenverteller.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons