Een valse weegschaal is de HEER een gruwel,
zuivere gewichten zijn hem welgevallig.
Hoogmoed leidt tot schande,
wijsheid kenmerkt wie bescheiden is.
Wie eerlijk leeft, heeft zijn onkreukbaarheid als gids,
wie onbetrouwbaar is, gaat aan zijn oneerlijkheid ten onder.
Rijkdom helpt je niet op de dag dat God straft,
rechtvaardigheid redt van de dood.
Wie rechtvaardig leeft, baant zich een rechte weg,
een goddeloze legt voor zichzelf een hinderlaag.
Wie eerlijk leeft, wordt door zijn rechtvaardigheid gered,
wie onbetrouwbaar is, raakt verstrikt in zijn begeerte.
Wanneer een goddeloze sterft, gaat al zijn hoop verloren,
van zijn rijkdom hoeft hij niets te verwachten.
Wie rechtvaardig is, wordt bevrijd van zijn ellende,
zijn plaats wordt ingenomen door een goddeloze.
Een kwaadaardig iemand richt met zijn woorden anderen te gronde,
een rechtvaardige wordt door inzicht gered.
Als het rechtvaardigen goed gaat, is heel de stad verheugd,
als goddelozen ten onder gaan, klinkt overal gejuich.
Door de zegen van oprechte mensen komt een stad tot bloei,
de uitspraken van goddelozen zijn haar ondergang.
Wie zijn medemens kleineert, heeft geen verstand,
iemand met inzicht zwijgt.
Bij een roddelaar is een geheim niet veilig,
wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen.
Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder,
een keur van raadgevers brengt het tot bloei.
Wie borg staat voor een vreemde brengt zichzelf veel schade toe,
wie zo’n handslag wantrouwt, weet zich veilig.
Een vrouw verwerft haar eer door haar bevalligheid,
een man zijn rijkdom door zijn kracht.
Wie liefdevol is, bewijst zichzelf een weldaad,
wie wreed is, schaadt zichzelf.
De winst van een goddeloze is bedrieglijk,
het loon van een rechtvaardige is duurzaam.
Wie werkelijk rechtvaardig is vindt het leven,
wie uit is op het kwaad de dood.
De HEER verfoeit bedriegers,
wie eerlijk leven, zijn hem welgevallig.
Zo zeker als een onrechtvaardige gestraft wordt,
zo zeker gaat het nageslacht van een rechtvaardige vrijuit.
Schoonheid bij een vrouw zonder verstand
is een gouden ring in de snuit van een varken.
Wat een rechtvaardige verlangt, brengt niets dan goeds,
wat een goddeloze hoopt, veroorzaakt rampspoed.
Wie vrijgevig is, wordt almaar rijker,
wie gierig is, wordt arm.
Een gulle gever zal gedijen,
wie te drinken geeft, zal te drinken krijgen.
Wie zijn graan vasthoudt, wordt door het volk vervloekt,
wie het verkoopt, wordt gezegend.
Wie het goede zoekt, zal waardering vinden,
wie het kwade zoekt, wordt door het kwaad getroffen.
Wie vertrouwt op zijn rijkdom is een blad dat valt,
een rechtvaardige komt tot bloei.
Wie have en goed verwaarloost, krijgt er wind voor terug,
zo’n dwaas wordt de slaaf van een wijze.
Een rechtvaardig mens plant een levensboom,
wie wijs is, neemt veel mensen voor zich in.
Een rechtvaardige krijgt op aarde zijn loon,
zondaars en goddelozen niet minder.