Wat is zaaien?
Graan werd gezaaid in de weken voor de eerste herfstregens, in oktober. De boer liep over de pas geploegde akker en strooide het zaad met een zwaaiende beweging zo gelijkmatig mogelijk uit. Het zaad droeg hij in een zak of in de plooi van zijn kleding.
Zaaien in rijen
Als er met meerdere mensen tegelijk gewerkt werd, kon er iemand achter de ploeg
Zaaien met een trechter
Ook kon er een soort trechter met zaad aan de ploeg vastgemaakt worden. Dan liep het zaad door de trechter naar beneden en kwam het netjes in rijen in de pas geploegde aarde terecht.
Deze methode werd in Mesopotamië al gebruikt in het tweede millennium voor Christus. Volgens het apocriefe boek Jubileeën uit de tweede eeuw voor Christus, zou Abraham deze manier van zaaien in Kanaän hebben ingevoerd.
Gelijkenis van de zaaier
Toch kon het gebeuren dat een deel van het zaad niet op de akkergrond terechtkwam, maar tussen het onkruid of op de kale rotsen. Dat wordt mooi beschreven in de gelijkenis van de zaaier in Matteüs 13:18-23, Marcus 4:3-8 en Lucas 8:4-15.
Regels voor het zaaien
In de joodse wet staat een aantal regels voor het zaaien.
Onder andere in Leviticus 25 staat dat de boer zes jaar achter elkaar mag zaaien, maar het zevende jaar niet. In dat jaar, het sabbatsjaar, moest hij zijn akker braak laten liggen. Volgens Leviticus 19:19 mag de boer niet verschillende gewassen op dezelfde akker inzaaien.
Zaaien als metafoor
In de Bijbel worden de termen ‘zaaien’ en ‘oogsten’ vaak gebruikt als beeld voor oorzaak en gevolg. Een bekend citaat uit Hosea 8:7 zegt: ’Wie wind zaait, zal storm oogsten’.
In de gelijkenis van de zaaier in de evangeliën volgens Matteüs, Marcus en Lucas is het zaad het beeld voor het woord van God.