Landbouw in de Bijbel
Landbouw was in Israël de belangrijkste bron van inkomsten, net als in de andere landen in het oude Nabije Oosten. Er waren wel grote verschillen in landschap en klimaat. Niet alle streken waren even geschikt voor akkerbouw, bijvoorbeeld omdat er een groot deel van het jaar geen regen viel. In die gebieden was veeteelt
Terrasbouw
Al vanaf het vierde millennium voor Christus probeerden boeren in het gebied zich aan te passen aan de natuurlijke omstandigheden van het land. In heuvelachtige gebieden werd terrasbouw toegepast. Daardoor ontstond een grotere oppervlakte aan bruikbare landbouwgrond. Ook werd het schaarse regenwater beter vastgehouden in de aarde.
Irrigatie
In droge gebieden, zoals de Negev-woestijn, werd irrigatie toegepast om het land vruchtbaarder te maken. Door middel van dammen en kanaaltjes werden natuurlijke waterstromen omgeleid naar de akkers. Ook werd regenwater opgevangen in waterreservoirs, zodat het gebruikt kon worden in de droge zomermaanden.
Belangrijkste landbouwproducten
De gewassen die het meest genoemd worden in de Bijbel zijn:
- Graan, vooral gerst en tarwe. Van het meel werd brood gebakken
. Van gerst werd ook bier gebrouwen. - Druiven werden vers en gedroogd gegeten, en vooral gebruikt om er wijn
van te maken. - Olijven werden verbouwd voor de olijfolie
.
Andere landbouwproducten
Behalve graan, druiven en olijven waren de volgende producten belangrijk:
- vruchten, zoals vijgen, dadels en granaatappels;
- peulvruchten, zoals linzen en bonen;
- groenten;
- noten, zoals amandelen;
- kruiden en specerijen, bijvoorbeeld munt, komijn en mosterdzaad;
- vlas dat gebruikt werd om linnen te maken.