Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Woestijn in de Bijbel

De woestijn stond in de tijd van de Bijbel bekend als een onvruchtbaar en gevaarlijk gebied, en als een plek van honger, dorst en wilde dieren (Deuteronomium 1:19; Jesaja 21:1; Jeremia 2:6).
Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament heeft de woestijn ook nog een andere betekenis: het is een plek waar mensen het moeilijk hebben, maar waar God juist zijn kracht kan laten zien (zie bijvoorbeeld Jesaja 41:18-20).

Woestijn in het Oude Testament

De belangrijkste en bekendste verhalen waarin de woestijn een rol speelt, zijn die van het volk Israël na hun bevrijding uit Egypte. Het volk reist veertig jaar lang door de woestijn op weg naar het land Kanaän (zie Numeri 32:13).
Tijdens de reis klagen de Israëlieten over de hitte en het gebrek aan voedsel en drinken (Numeri 20:2-5; Psalm 78; Psalm 95:8-11). Ook doen ze een aantal grote zonden (zie Psalm 106; Ezechiël 20:13-20): In Exodus 32 staat beschreven dat het volk een gouden beeld van een stierkalf vereert als hun god. Ook zijn er verhalen die gaan over het vereren van de god Baäl van Peor (Numeri 25) en over de opstand van Korach (Numeri 16-17).
Maar er staan ook positieve verhalen over de reis door de woestijn in het Oude Testament. In de woestijn geeft God zijn wetten aan de Israëlieten, en sluit hij een verbond met hen (Exodus 19-20). In sommige profetische boeken wordt de tijd in de woestijn daarom gezien als het begin van de liefdesrelatie tussen God en zijn volk Israël (zie Jeremia 2:2; Jeremia 31:2; Hosea 2:16-25; Hosea 13:5). Ook wordt vaak benadrukt dat God zijn volk trouw bleef tijdens deze reis (Nehemia 9:19-21; Psalm 136:16).
Later wordt de bevrijding van het volk uit de ballingschap in Babylonië vergeleken met de bevrijding van het volk uit Egypte, en de woestijnreis die daarop volgt: God zorgt ook nu voor zijn volk (Jesaja 48:21).

Woestijn in het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament speelt de woestijn een belangrijke rol in het leven van Jezus. Nadat Jezus is gedoopt door Johannes de Doper (die zelf in de woestijn van Judea leeft (Marcus 1:4)), zorgt de Geest van God ervoor dat Jezus naar de woestijn gaat. Daar stelt de duivel hem op de proef (Matteüs 4:1-11; Marcus 1:12-13; Lucas 4:1-13). Jezus is veertig dagen en nachten in de woestijn. Dat doet denken aan het verblijf van het volk Israël in de woestijn, veertig jaar lang.

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons