Wie is Baäl?
Baäl is de naam van een van de bekendste Kanaänitische goden. Hij werd vereerd in grote delen van het Oude Nabije Oosten. De Bijbel maakt duidelijk dat hij ook onder de Israëlieten een populaire god was.
De god van weer en wind
In Ugaritische teksten wordt Baäl uitgebreid beschreven. Hij troont in zijn paleis op de berg Safon, en is koning en rechter van de goden. Als god van weer en wind heeft hij macht over regen, storm, bliksem en donder. Hij zorgt voor de kringloop van de seizoenen en voor de jaarlijkse vruchtbare periode. Ook bewaart hij de orde door de machten van de chaos te verslaan. Dat zijn de zeegod Jammu en zijn helpers. Verder houdt hij Mot in bedwang, de god van de dood, die in de onderwereld woont. Zo is Baäl in de Ugaritische mythologie
Lokale verering
Baäl werd in allerlei plaatselijke heiligdommen vereerd. Meestal ging het dan om slechts enkele kenmerken van de god. Zo kon Baäl bijvoorbeed vereerd worden als god van de onderwereld, als stormgod of als de beschermer van zeelieden.
Baäl in het Oude Testament
Ook in Israël was Baäl een bekende god. De Israëlieten kenden verschillende verschijningsvormen van Baäl. Zo was er een Baäl van de Peor die door de Moabieten werd vereerd (Numeri 25:3-5), en een Baäl-Berit die een tempel had in Sichem (Rechters 8:33).
Verschillende teksten in de Bijbel maken duidelijk dat Baäl bij de Israëlieten zelfs heel populair was. Uit de verhalen over de profeet Elia