Rein en onrein in de Bijbel
‘Rein’ en ‘onrein’ zijn in de Bijbel in de eerste plaats cultische begrippen. Ze geven aan of iets geschikt of ongeschikt is voor het gebruik in en rond het heiligdom. In latere bijbelboeken kregen de begrippen ook een sociale of morele betekenis.
Reinheidsvoorschriften
Vooral in Leviticus 11-15
Cultische betekenis
In het Oude Testament horen de begrippen ‘rein’ en ‘onrein’ vooral thuis bij de gebruiken in de tempel en de cultus. Als voorwerpen, mensen en dieren ‘onrein’ zijn, zijn ze ongeschikt voor de gebruiken in en rond het heiligdom.
In latere tijden kregen de begrippen een betekenis die hiervan afgeleid is. Toen ging ‘rein’ en ‘onrein’ een rol spelen in sociale of morele opvattingen
Heiligheid
In de Tora zijn de reinheidsvoorschriften vooral bedoeld voor de priesters
De opdracht om heilig te zijn voor God maakt reinheid in eerste instantie tot een functioneel begrip. Het is een maatstaf om te beoordelen of iemand aan de cultus mee mag doen. Het onderscheid tussen rein en onrein geeft aan dat mensen, dieren of dingen wel of niet bij de gemeenschap horen en in het heiligdom mogen komen.
Vormen van onreinheid
In het Oude Testament komen, zoals gezegd, verschillende vormen van onreinheid voor:
- onreinheid van personen
; - onreinheid van dieren en voedsel
; - onreinheid van plaatsen
; - onreinheid van voorwerpen
.