De bekering van Paulus
De schrijver van het boek Handelingen
Paulus' brieven over zijn bekering
Paulus schrijft in zijn brieven slechts drie keer kort over zijn bekering, namelijk in 1 Korintiërs 9:1, 1 Korintiërs 15:8 en Galaten 1:15-16. Uit deze teksten kunnen we opmaken dat Paulus eens, in een visioen of een droom, Jezus
Paulus beschouwt deze gebeurtenis niet als een bekering tot een andere godsdienst, maar als een ‘roeping’. Hij blijft als Jood de God van Israël trouw. Alleen krijgt hij nu de opdracht om het evangelie over Jezus Christus, de Zoon van God, te verkondigen, en wel in het bijzonder aan de heidenen.
Handelingen 9 over zijn bekering
Ook de schrijver van Handelingen ziet Paulus’ bekering vooral als een ‘roeping’, een roeping tot apostel. In Handelingen 9:1-19 vertelt hij hoe Paulus eens naar Damascus
Handelingen 22 over zijn bekering
In Handelingen 22:1-21 verdedigt Paulus zich tegenover een groep Joden. In dit verband spreekt hij over het visioen dat hij kreeg bij Damascus. Hij vertelt hoe Ananias hem daarna opriep het evangelie te verkondigen aan alle mensen. Verder vertelt hij dat hij later in Jeruzalem nog een visioen kreeg. In dat visioen droeg Jezus van Nazaret
Handelingen 26 over zijn bekering
In Handelingen 26:1-23 verdedigt Paulus zich tegenover koning Agrippa II. Weer spreekt hij over het visioen bij Damascus. Hij zegt dit keer niets over Ananias, maar vertelt uitgebreid over de opdracht die hij daar van Jezus kreeg om aan de heidenen het evangelie te verkondigen.