Context en aantekeningen bij Lucas 19:28-40

Hier vind je informatie over de context van Lucas 19:28-40 en aantekeningen bij de tekst.

Het Evangelie volgens Lucas als geheel

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema's en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Lucas vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Lucas. Dit evangelie is opgebouwd in vier hoofdgedeeltes:

1:1-2:52

Jezus’ geboorte en kinderjaren

3:1-9:50

Jezus’ optreden in het Judese land

9:51-19:28 

Jezus’ reis naar Jeruzalem

19:29-24:53 

Jezus in Jeruzalem

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Lucas schreef volgens veel uitleggers tegen het einde van de eerste eeuw, in de periode dat de verwoesting van Jeruzalem nog nadreunde en tot grote spanningen leidde in en rond Joodse gemeenschappen. Hij wil met Lucas-Handelingen uitleggen dat Jezus Christus de vervulling is van Gods belofte aan Israël, maar ook hoe het komt dat de meeste Joden Hem niet hebben aanvaard en het evangelie juist veel niet-Joodse aanhangers in de hele wereld heeft gekregen. Lucas’ werkwijze is dat hij zijn verhaal vormgeeft rond hem bekende overleveringen, maar daar een eigen ordening aan geeft. Het doel is om de boodschap van het evangelie te versterken (zie Luc. 1:1-4).

Voor een beschouwing over het Evangelie volgens Lucas als geheel, zie dit artikel van Arco den Heijer, ‘Het Evangelie volgens Lucas in het Jubeljaar van de Hoop’.

Plek van deze passage in het geheel

Met de intocht in Jeruzalem (19:29-46) eindigt het gedeelte over het laatste stuk van Jezus’ reis naar Jeruzalem. Dan beginnen de slotdelen van het Evangelie volgens Lucas (19:46-24:53). Eerst vertelt Lucas over Jezus’ onderwijs in de tempel (19:46-21:38) en vervolgt dan met het lijdensverhaal en de opstandingsverhalen (22:1-24:53).

Opbouw en kern van de passage

In Lucas 19:28-40 nadert Jezus de plaats waar de beslissende fase van zijn aardse leven zal plaatsvinden: Jeruzalem. Hij nadert de stad op koninklijke, messiaanse wijze. De leerlingen noemen zijn wonderdaden om te laten zien dat Hij de door God aangewezen vredevorst is, zoals bij zijn geboorte was aangekondigd. Jeruzalem neemt die huldiging echter niet over.

Uitgelicht

Het verhaal over Jezus’ aankomst bevat veel van de gebruikelijke onderdelen van de feestelijke manier waarop een hoogwaardigheidsbekleder destijds ontvangen werd, maar de reactie van de menigte valt uit de toon. Samen met Jezus’ antwoord wijst dit erop dat zijn koningschap zich zal doorzetten, maar niet op een aardse maar op een hemelse manier.

Eigen accenten Lucas, in vergelijking met Matteüs en Marcus

Parallel hiermee: Matteüs 21:1-11; Marcus 11:1-11; vgl. Johannes 12:12-19.

  • Omdat het verhaal over Jezus’ aankomst en intocht in Jeruzalem aan specifieke plaatsen is gebonden en bij Marcus is verweven met het verhaal over de vervloeking van de vijgenboom, geven de overeenkomsten en verschillen tussen de evangeliën hier een complex beeld.
  • Alleen bij Lucas en Johannes klinkt het woord ‘koning’.
  • Alleen bij Lucas en Matteüs vindt het profetische optreden in de tempel op dezelfde dag plaats als de intocht op de ezel.
  • Lucas laat het verhaal over de vervloeking van de vijgenboom weg.
  • Net als Marcus, maar in tegenstelling tot Matteüs en Johannes, presenteert Lucas de messiaanse aankomst niet primair als vervulling van de profetie van Zacharia.

Aantekeningen

Bij vers 28

28Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.

Lucas 19:28NBV21Open in de Bijbel

  • Dit vers hoort in de NBV21 bij de voorafgaande perikoop, maar het voorlezen ervan is nuttig om de hoorders houvast te geven. Het middendeel van het Evangelie volgens Lucas bestaat uit verhalen die zich afspelen tijdens Jezus’ reis naar Jeruzalem (Luc. 9:51-19:46). Jezus’ aankomst is het sluitstuk van het laatste stuk van deze reis, die het traject Jericho-Jeruzalem beslaat (Luc. 18:35-19:46).

Bij vers 29

Intocht in Jeruzalem

29Toen Hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde Hij twee van de leerlingen vooruit

Lucas 19:29NBV21Open in de Bijbel

  • Voorbereiding en begin van de feestelijke optocht. Voor de eerste hoorders van het evangelie volgde dit verhaal het bekende patroon van de aankomst (parousia) van een hoogwaardigheidsbekleder. Zo’n processie begon buiten de stad en er was soms een opvallend rijdier bij betrokken. Ook hier is er veel aandacht voor de jonge ezel.
  • Betfage en Betanië: Door de vermelding van deze dorpen op de Olijfberg, ten oosten van Jeruzalem, wordt de spanning van de naderende confrontatie en het dramatische einde in de grote stad verscherpt.
  • Olijfberg: Gelegen ten oosten van Jeruzalem, uitziend op de tempel en verbonden met messiaanse en eschatologische verwachtingen (Ezech. 11:23; Zach. 14:4).

Bij vers 30

30en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng het hier.

Lucas 19:30NBV21Open in de Bijbel

  • vastgebonden: Zie Gen. 49:10-11. Typeert het veulen als een messiaans rijdier.
  • veulen: Zie Zach. 9:9, typeert opnieuw het veulen als een messiaans rijdier. Het binnenrijden van Jeruzalem op een ezel is een teken van koningschap (zie 2 Sam. 18:9; 19:26; 1 Kon. 1:33‑40).
  • nog nooit door iemand bereden: Dit kunnen de leerlingen niet zien. Het geeft aan waarom Jezus op dit dier wil rijden: het is exclusief bestemd voor Hem die het eeuwige koningschap zal bekleden. Zie ook Num. 19:2; Deut. 21:3; 1 Sam. 6:7 voor dieren die nog geen juk gedragen hebben en exclusief voor de dienst voor God bestemd zijn; en Luc. 23:53.

Bij vers 31-34

31Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?”, moeten jullie antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’ 32De beide leerlingen gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. 33Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ 34Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’

Lucas 19:31-34NBV21Open in de Bijbel

  • De Heer (…) de eigenaars (…) De Heer: Er is hier een woordspel tussen de woorden ‘Heer’ en ‘eigenaar’: het Grieks gebruikt voor beide het woord kurios. Wie de eigenaars als ‘Heer’ hebben opgevat, is ambigu: de leerlingen en wij weten dat het om Jezus gaat, maar de eigenaars zullen wellicht eerder aan God gedacht hebben (vgl. Luc. 1:76 en 19:38).

Bij vers 35-36

35Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en lieten Jezus erop zitten. 36Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor Hem op de weg uit.

Lucas 19:35-36NBV21Open in de Bijbel

  • Ze wierpen hun mantels over het dier: De intocht in Jeruzalem heeft een koninklijke allure: zie 1 Koningen 1:33-40.
  • spreidden (…) hun mantels: Ter begroeting van een koning (zie 2 Kon. 9:13).

Bij vers 37-38

37Toen Hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. 38Ze riepen: ‘Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’

Lucas 19:37-38NBV21Open in de Bijbel

  • Gewoonlijk werd een heerser bij een intocht geprezen door de deelnemers aan de optocht (bijv. 1 Kon. 1:34). Hier is de lof gericht op God en ‘Hij die komt (…) in naam van de Heer’. Dit is typisch voor Lucas’ boodschap: Jezus brengt Gods redding naar zijn volk.
  • leerlingen: Onderscheiden van de menigte (anders dan in andere versies van dit verhaal).
  • wonderdaden: Zo bracht Jezus vrede op aarde (zie Luc. 2:14; 4:18-19; 7:22).
  • Gezegend Hij die (…) Allerhoogste: De eerste zin citeert Ps. 118:26, waaraan ‘als koning’ is toegevoegd. Oorspronkelijk werden met dit psalmvers de pelgrims begroet in de tempel. In deze formulering wijst het op de door God aangewezen koning. In de tweede zin geven de leerlingen als het ware antwoord vanaf de aarde op de hemelse lofzang van de engelen (Luc. 2:14), zie ook de aantekening bij ‘wonderdaden’. De uitspraak ‘Vrede in de hemel’ is waarschijnlijk bedoeld als een nadere bepaling van Jezus’ koningschap als hemels (vgl. Luc. 1:32-33; 24:26; Hand. 2:36) en corrigeert de gedachte dat Jezus zijn koningschap meteen op aarde zou vestigen (zie Luc. 19:11).

Bij vers 39-40

39Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus: ‘Meester, berisp uw leerlingen.’ 40Maar Hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’

Lucas 19:39-40NBV21Open in de Bijbel

  • Bij een feestelijke intocht haalde het volk de hoogwaardigheidsbekleder gewoonlijk binnen, waarbij de menigte instemde met de lofprijzingen van de deelnemers aan de processie. Hier gebeurt het tegenovergestelde.
  • farizeeën: De laatste keer dat zij in dit evangelie verschijnen. Ze treden op als vertegenwoordigers van de menigte.
  • Berisp uw leerlingen: In plaats van in te stemmen met de lofprijzingen, willen de farizeeën in de menigte de leerlingen het zwijgen opleggen. ‘Jeruzalem’ erkent daarmee Jezus’ koningschap niet.
  • dan (…) stenen het uitschreeuwen: Deze uitspraak kan op ten minste twee manieren uitgelegd worden. De eerste is dat Jezus op bedekte wijze de verwoesting van Jeruzalem aankondigt (zie Luc. 19:44; 21:5-6; Hab. 2:11). De uitleg dat Jezus op een hyperbolische manier zegt dat niemand de verkondiging van zijn koningschap kan tegenhouden, is eenvoudiger.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.29.1
Volg ons