Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Bij het kruis

Bijbeltekst(en)

Kruisiging

16De soldaten leidden Hem weg, het paleis (dat is het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. 17Ze trokken Hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten Hem die op. 18Daarna brachten ze Hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ 19Ze sloegen Hem met een rietstok op het hoofd en bespuwden Hem, en bogen onderdanig voor Hem. 20Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem het purperen gewaad uit en deden Hem zijn kleren weer aan.

Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen. 21Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22Ze brachten Hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23Ze wilden Hem met mirre vermengde wijn geven, maar Hij nam die niet aan. 24Ze kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25Het was in het derde uur na zonsopgang dat ze Hem kruisigden. 26Het opschrift met de aanklacht tegen Hem luidde: ‘De koning van de Joden’. 27Samen met Hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. 29De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Ach, kijk nou toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet; 32laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten Hem.

33Op het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ 35Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, Hij roept om Elia!’ 36Iemand ging snel een spons halen, dompelde die in water met azijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia komt om Hem eraf te halen.’ 37Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit. 38En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. 39Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

Marcus 15:16-39NBV21Open in de Bijbel

Formuleer bij dit gedeelte tien vragen waarop jij graag een antwoord zou willen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons