Vrijdag 20 maart
Bijbeltekst(en)
Matteüs 13
Weer gebruikt Jezus beelden uit de landbouw om iets duidelijk te maken over het koninkrijk van de hemel.
Eerst legt hij de betekenis van de gelijkenis van de zaaier uit. Het is een oproep om over jezelf na te denken. Tot welke groep behoor ik op dit moment? Wat moet ik veranderen mij dertig-, zestig- of zelfs honderdvoudig vrucht te dragen?
Vervolgens vergelijkt Jezus het koninkrijk met een akker waarop het onkruid tussen de gewassen opschiet. Het is een spannende gelijkenis, want als lezer vraag je je ook hier meteen af tot welke soort plant jijzelf en de mensen om je heen horen. Maar eigenlijk gaat het hier juist niet om een oproep om jezelf of anderen in de gaten te houden en misschien te veroordelen. Zo’n voorbarig oordeel zou wel eens meer schade kunnen aanrichten dan je lief is.
Vraag: Als u de gelijkenissen van de zaaier, het onkruid, het mosterdzaad of het zuurdesem in uw eigen woorden zou moeten uitleggen – aan een kind, of aan de buurvrouw – wat zou u dan zeggen?