Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Donderdag 12 maart

Bijbeltekst(en)

Matteüs 9

Uitzending van de twaalf leerlingen

35Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal. 36Toen Hij de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze uitgeput en hulpeloos waren, als schapen zonder herder. 37Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38Vraag dus de eigenaar van de oogst of Hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’

Matteüs 10

1Daarop riep Hij zijn twaalf leerlingen bij zich en Hij gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen.

2Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, 3Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, 4Simon Kananeüs en ten slotte Judas Iskariot, die Hem zou uitleveren.

5Dit waren de twaalf die Jezus uitzond, en Hij gaf hun de volgende instructies: ‘Neem niet de weg naar de heidenen en ga geen Samaritaanse stad binnen. 6Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël 7en verkondig hun dat het koninkrijk van de hemel nabij is. 8Genees zieken en wek doden op, reinig mensen die door een huidziekte onrein zijn, en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven! 9Neem geen geld aan, geen gouden, zilveren of koperen munten voor in je gordel, 10vraag geen reistas mee voor onderweg, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok, want de arbeider is zijn brood waard. 11In elke stad en in elk dorp waar je komt, moet je uitzoeken wie het waard is je te ontvangen; blijf daar dan tot je weer verdergaat. 12Groet de bewoners van het huis dat je binnengaat. 13Laat jullie vrede over dat huis komen als het dat waard is, maar als het dat niet waard is, laat dan die vrede naar je terugkeren. 14En als ze je niet willen ontvangen noch naar je woorden willen luisteren, verlaat dan dat huis of die stad en schud het stof van je voeten. 15Ik verzeker jullie: op de dag van het oordeel zal het lot van Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan dat van die stad.

Matteüs 9:35-10:15NBV21Open in de Bijbel

Van de meeste mensen die belangrijk waren in de tijd van het Nieuwe Testament, weet niemand meer de naam. Maar dankzij Matteüs klinken de namen van twaalf gewone mannen ons nu nog bekend in de oren: de twaalf leerlingen van Jezus. Alleen hier (in 10:2) noemt Matteüs hen geen leerlingen maar ‘apostelen’. Het Griekse woord geeft aan waar het om gaat: uitgezonden zijn. Jezus’ reden om de leerlingen uit te zenden is zijn medelijden met de mensen. Hij ziet hoe uitgeput en hulpeloos ze zijn, als schapen zonder herder. Meteen aan het begin van zijn evangelie heeft Matteüs duidelijk gemaakt dat Jezus als een herder voor Gods volk zal zorgen (Matteüs 2:6), en vanaf nu mogen de leerlingen hem daar heel concreet bij helpen. Zij worden aangesteld als herders, oogstarbeiders en herauten. Met woorden en daden moeten ze laten zien dat het koninkrijk van de hemel binnen handbereik gekomen is van iedereen die ernaar verlangt.

Vraag: Hoe kiest u met wie u over uw geloof praat, en met wie niet?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons