donderdag 10 - Lucas 19:1-28

Bijbeltekst(en)

Lucas 19

1Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. 3Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. 4Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. 5Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ 6Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. 7Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ 8Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ 9Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. 10De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’

De gelijkenis van de koning en zijn dienaren

11Aan de mensen die stonden te luisteren, vertelde Hij nog een gelijkenis, aangezien Hij nu dicht bij Jeruzalem was en zij dachten dat het koninkrijk van God nu spoedig zou aanbreken. 12Hij zei: ‘Een man van voorname afkomst ging op reis naar een ver land om het koningschap in ontvangst te nemen en dan terug te keren. 13Hij riep tien van zijn dienaren bij zich, gaf elk van hen één mine zilver en zei tegen hen: “Ga daarmee handeldrijven terwijl ik weg ben.” 14Maar zijn landgenoten haatten hem en stuurden afgevaardigden achter hem aan met de boodschap: “We willen niet dat die man koning over ons wordt!” 15Bij zijn terugkeer, toen hij het koningschap had ontvangen, liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen om te vernemen wat ze met handeldrijven hadden verdiend. 16De eerste kwam en zei: “Heer, uw mine zilver heeft tien mine opgeleverd.” 17Zijn meester zei: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar. Omdat je betrouwbaar bent geweest in iets zeer gerings verleen ik je het bestuur over tien steden.” 18De tweede kwam zeggen: “Uw mine, heer, heeft vijf mine opgebracht.” 19Tegen hem zei hij: “Jij krijgt het bestuur over vijf steden.” 20Toen kwam de derde dienaar, die zei: “Heer, hier is uw mine, die ik in een doek voor u heb bewaard. 21Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” 22Zijn meester zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar, met je eigen woorden zal ik je veroordelen! Je wist dat ik een streng man ben en terugvorder wat ik niet heb gestort en oogst wat ik niet heb gezaaid? 23Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan had ik het bij mijn terugkeer met rente kunnen opeisen.” 24En tegen degenen die erbij stonden zei hij: “Neem hem zijn mine af en geef die aan de knecht die er tien verworven heeft.” 25Ze zeiden tegen hem: “Heer, hij heeft er al tien!” 26“Ik zeg jullie: wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 27En die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen.”’

28Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.

Lucas 19:1-28NBV21Open in de Bijbel

Matteüs vertelt ongeveer dezelfde gelijkenis, alleen geeft hij het geldbedrag aan met ‘talent’. Dat woord kan je op het verkeerde been zetten, alsof het erom gaat je talenten te gebruiken en succesvol te worden. Maar waarschijnlijk staat het geldbedrag voor iets anders: het goede nieuws over Gods koninkrijk, dat aan de leerlingen is toevertrouwd. Zijn ze bereid om risico’s te nemen om dat te verspreiden? Of houden ze het liever voor zichzelf?

Wat roept deze gelijkenis bij je op?

Luister naar deze aflevering

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.29.1
Volg ons