dinsdag 8 - Lucas 18:1-17

Bijbeltekst(en)

Lucas 18

1Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: 2‘Er was eens een rechter in een stad die voor God geen ontzag had en zich van de mensen niets aantrok. 3Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” 4Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik voor God geen ontzag en trek ik me van de mensen niets aan, 5toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ 6Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. 7Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? Hij hoort hen immers geduldig aan. 8Ik zeg jullie dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?’

De erfgenamen van het koninkrijk van God

9Met het oog op degenen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Hij de volgende gelijkenis. 10‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër en de ander een tollenaar. 11De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.” 13De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” 14Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’

15De mensen probeerden ook kleine kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken. Toen de leerlingen dat zagen, berispten ze hen. 16Maar Jezus riep de kinderen bij zich en zei: ‘Laat ze bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. 17Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan!’

Lucas 18:1-17NBV21Open in de Bijbel

Zegt Jezus hier dat God elk gebed laat uitkomen? Nee. Wat Hij wel zegt, is dat God uiteindelijk voor recht zal zorgen. Wat nu kleingemaakt of onderdrukt wordt, maakt Hij weer groot. Dat kun je ook toepassen op het verhaal van de farizeeër en de tollenaar en op zijn woorden over de kinderen.

Voor welke situatie zou jij willen bidden dat God recht verschaft? Wat helpt je om dat vol te houden?

Luister naar deze aflevering

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.29.1
Volg ons