dinsdag 25 - Lucas 11:24-54

Bijbeltekst(en)

Lucas 11

24Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden, op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” 25En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht. 26Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.’

27Terwijl Hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen Hem: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt!’ 28Maar Hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’

29Toen er steeds meer mensen toestroomden, zei Hij: ‘Dit is een verdorven generatie! Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona. 30Zoals Jona een teken was voor de inwoners van Nineve, zo zal de Mensenzoon een teken voor deze generatie zijn. 31Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien jullie iemand die meer is dan Salomo! 32Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!

33Wie een lamp aansteekt, zet hem niet weg in een donkere nis of onder een korenmaat, maar plaatst hem op de standaard, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet. 34Het oog is de lamp van het lichaam. Als je oog helder is, is je hele lichaam verlicht. Maar als het troebel is, verkeert je lichaam in duisternis. 35Let dus op of het licht dat in je is, niet verduisterd is. 36Als je hele lichaam verlicht is, zonder dat ook maar een deel in duisternis verkeert, dan is het zo licht als wanneer een lamp je met zijn stralen verlicht.’

Confrontatie met farizeeën en schriftgeleerden

37Toen Hij uitgesproken was, nodigde een farizeeër Hem uit voor de maaltijd. Eenmaal binnen ging Hij meteen aanliggen. 38Toen de farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat Hij zich niet eerst gewassen had voor de maaltijd. 39Maar de Heer zei tegen hem: ‘Ach jullie farizeeën! De buitenkant van de beker en de schotel reinigen jullie, maar jullie eigen binnenkant is vol roofzucht en slechtheid. 40Dwazen, heeft Hij die de buitenkant gemaakt heeft niet ook de binnenkant gemaakt? 41Geef liever de inhoud van beker en schotel als gift aan de armen, dan is niets meer onrein voor jullie! 42Maar wee jullie farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou het een moeten doen zonder het andere te laten. 43Wee jullie farizeeën, want jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en willen eerbiedig begroet worden op het marktplein. 44Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven, waar de mensen overheen lopen zonder het te weten.’

45Daarop zei een wetgeleerde tegen Hem: ‘Meester, door die dingen te zeggen beledigt U ook ons.’ 46Maar Jezus zei: ‘Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan. 47Wee jullie, want jullie bouwen graftomben voor de profeten, terwijl jullie voorouders hen hebben gedood. 48Jullie zijn getuigen die instemmen met de daden van jullie voorouders, want zij hebben hen gedood en jullie bouwen de tomben! 49Daarom heeft God in zijn wijsheid gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen zenden, maar ze zullen sommigen van hen doden en anderen vervolgen.” 50Voor het bloed van al de profeten dat sinds de grondvesting van de wereld vergoten is, zal van deze generatie genoegdoening worden geëist, 51van het bloed van Abel tot het bloed van Zecharja, die omkwam tussen het altaar en het heiligdom. Ja, Ik zeg jullie, van deze generatie zal genoegdoening worden geëist! 52Wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen; zelf zijn jullie niet binnengegaan, en anderen die wel binnen wilden gaan hebben jullie tegengehouden.’ 53Toen Hij het huis verliet, waren de schriftgeleerden en de farizeeën uitzinnig van woede; ze begonnen Hem over van alles uit te vragen, 54in een slinkse poging om Hem te betrappen op een ongeoorloofde uitspraak.

Lucas 11:24-54NBV21Open in de Bijbel

In de tijd van Jezus hadden de huizen alleen heel kleine ramen, om hitte of kou en ongedierte buiten de deur te houden. Het was dus best donker in huis. Op de muren waren daarom op allerlei plekken uitstulpingen aangebracht waar je een olielampje op kon zetten.
Jezus zegt dat je een lamp altijd op zo’n standaard zet. Op dezelfde manier moet je opletten dat het licht dat in je is, niet verduisterd is.

Hoe zorg jij ervoor dat je licht blijft schijnen?

Luister naar deze aflevering

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.29.1
Volg ons