Heilige natie
Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens werd u ontferming onthouden, nu ontvangt u Gods ontferming. - 1 Petrus 2:10
Bijbeltekst(en)
1 Petrus 2
In het eerste vers van zijn brief noemt Petrus de gelovigen ‘vreemdelingen’ die verspreid over de provincies van het Romeinse Rijk wonen. Het Griekse woord betekent iets als ‘iemand die ergens tijdelijk verblijft’. De lezers van Petrus’ brief waren geen vreemdelingen in de letterlijke zin. Maar Petrus ziet alle gelovigen als vluchtelingen, vreemdelingen, mensen die ver uit de buurt van hun echte thuis zijn.
1 Petrus 2:9-11 legt uit wat gelovigen anders dan anderen maakt. We zijn niet zomaar mensen die toevallig ergens op de wereld wonen, we zijn Gods uitverkoren geslacht. Petrus gebruikt uitdrukkingen zoals ‘koninkrijk van priesters’ en ‘heilige natie’. Woorden die in het Oude Testament voor het volk van Israël werden gebruikt, past hij hier toe op alle gelovigen.
Nu wordt duidelijk waarom Petrus ons aan het begin van zijn brief vreemdelingen noemt die op allerlei plekken verspreid wonen (1 Petrus 1:1). Volgens hem vormen christenen overal ter wereld samen Gods volk. We hebben verschillende nationaliteiten, gebruiken en manieren om ons geloof te beleven, maar het belangrijkste delen we: we horen in de eerste plaats bij God. Als priesters van zijn koninkrijk mogen we overal over zijn grote daden vertellen. Wat een geschenk!
Heb je weleens een kerkdienst bezocht van een gemeente met een andere culturele achtergrond dan die van jezelf? Zo ja: heb je iets ervaren van die ‘heilige natie’ waarover Petrus hier spreekt? Zo nee: probeer het snel eens uit!