Een helder tegengeluid
Bijbeltekst(en)
Spreuken 17
Een helder tegengeluid
Te midden van het breed uitgemeten kwaad klinkt er ineens een hel dere klinkklare spreuk. We treffen een soort zondencatalogus aan van ‘werken van het vlees’, zoals Paulus die later zal noemen. Er is sprake van eindeloos ruzie zoeken, van kwaadspreken, lasteren en bespotten, van leedvermaak, en van goed met kwaad vergelden – dergelijke han del en wandel kan niet zonder gevolgen blijven. De plegers daarvan halen zelf onheil over zich heen.
Ineens breekt er een lichtstraal door tegen die donkere achtergrond. Er klinkt een ander geluid: ‘Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven.’ Voor degenen die dat herkennen, klinken zulke woorden als muziek in de oren. Een kroon kun je niet door inspanning verwerven, maar die beërf je. Een kroon wordt ontvangen. Is dat ook niet zo met het beste wat ons in het leven overkomt? Dat maak je niet, dat bewerk je niet, maar ontvang je tot je verwondering: wie ben ik dat ik dat mag beleven?
♪ Lied 348:1,2,3