Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Een helder tegengeluid

Bijbeltekst(en)

1Beter een stuk droog brood en vrede

dan vlees in overvloed en ruzie.

2Een verstandige slaaf staat boven een onwaardige zoon,

hij zal met de broers in de erfenis delen.

3De smeltkroes toetst het zilver, de oven toetst het goud,

de HEER toetst het mensenhart.

4Een slecht mens is gespitst op kwaadsprekerij,

een bedrieger luistert graag naar laster.

5Wie een verschoppeling bespot, beledigt zijn schepper,

wie zich over iemands ongeluk verheugt, blijft niet ongestraft.

6Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven,

kinderen zijn trots op hun voorouders.

7Verheven woorden passen niet bij een onverlaat,

leugens des te minder bij een edel mens.

8Wie steekpenningen betaalt, denkt edelstenen weg te geven,

zo hoopt hij overal succes te hebben.

9Wie fouten toedekt, streeft vriendschap na,

wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden.

10Een verstandig mens wordt meer geraakt door een verwijt

dan een dwaas door honderd slagen.

11Een kwaadaardig mens is alleen op ruzie uit,

er wordt een onheilsbode op hem afgestuurd.

12Beter dat je een berin ontmoet die beroofd is van haar jongen

dan een dwaas met al zijn dwaasheid.

13Als je telkens goed met kwaad vergeldt,

verdwijnt het kwaad nooit uit je huis.

14Wie een ruzie begint, ontketent een stortvloed;

staak de strijd voordat hij losbarst.

Spreuken 17:1-14NBV21Open in de Bijbel

Een helder tegengeluid
Te midden van het breed uitgemeten kwaad klinkt er ineens een hel­ dere klinkklare spreuk. We treffen een soort zondencatalogus aan van ‘werken van het vlees’, zoals Paulus die later zal noemen. Er is sprake van eindeloos ruzie zoeken, van kwaadspreken, lasteren en bespotten, van leedvermaak, en van goed met kwaad vergelden – dergelijke han­ del en wandel kan niet zonder gevolgen blijven. De plegers daarvan halen zelf onheil over zich heen.

Ineens breekt er een lichtstraal door tegen die donkere achtergrond. Er klinkt een ander geluid: ‘Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven.’ Voor degenen die dat herkennen, klinken zulke woorden als muziek in de oren. Een kroon kun je niet door inspanning verwerven, maar die beërf je. Een kroon wordt ontvangen. Is dat ook niet zo met het beste wat ons in het leven overkomt? Dat maak je niet, dat bewerk je niet, maar ontvang je tot je verwondering: wie ben ik dat ik dat mag beleven?

♪ Lied 348:1,2,3

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons