3/7 - Geschenk van God
Bijbeltekst(en)
Prediker 5
Afhankelijkheid blijft een belangrijk onderwerp als het over geld gaat. Kijk maar naar de woorden die Prediker hier gebruikt: rijkdom en bezit wordt iemand ‘door God toegestaan’, het is ‘een geschenk van God’. Wij leven soms in de overtuiging dat we iets verdienen, dat we recht hebben op een bepaalde rijkdom en dat dat ons eigendom is. Prediker draait dat om en zegt dat jouw bezit je door God toegestaan wordt; het is een gunst die Hij je verleent.
Eerder in hetzelfde hoofdstuk geeft Prediker al aan hoe triest het kan zijn als iemand puur gericht is op het bewaken van zijn bezit: ‘Eén tegenslag vaagt al die rijkdom weg … Naakt is zo iemand uit de moederschoot gekomen, even naakt keert hij terug. Niets van wat hij heeft verworven en in handen dacht te hebben, neemt hij mee’ (vers 13a,14).
Wat je hier op aarde bezit aan geld en spullen, is een geschenk van God. Daar mag je met volle teugen van genieten, want dat is je door Hem gegund. Er is geen reden om je daar schuldig over te voelen. Maar, zegt Prediker: je krijgt het in bruikleen. Je denkt het in handen te hebben. Geniet er dus van, maar weet dat het niet eeuwig is.
Hoe zie jij je geld en bezit? Is het een geschenk, of iets wat je verdient? Wat denk je, kan het ook allebei zijn?