Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Matteüs 26:26-35

Hier vind je informatie over de context van Matteüs 26:26-35 en aantekeningen bij de tekst.

Het Evangelie volgens Matteüs 

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema’s en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Matteüs vind je in deze Inleiding bij het Evangelie volgens Matteüs.

Plek van deze passage in het geheel 

Deze passage is deel van de finale van het Evangelie volgens Matteüs, die bestaat uit de hoofdstukken 26 t/m 28, waarin Jezus’ lijden, dood en opstanding worden beschreven. Dit slotdeel begint met een scharniertekst (26:1-16) waarin verteld wordt hoe Jezus gezalfd wordt en hoe de leiders van het volk samen met Judas een plan bedenken om Jezus te kunnen doden. De plek t.o.v. het geheel is dan als volgt:

1:1-4:11

(deel 1) Opening: een inleiding voor de lezer op wie Jezus is en wat zijn taak gaat zijn

4:12-17

scharniertekst 1: Jezus wijkt uit naar Kafarnaüm in Galilea

4:18-11:1

(deel 2) Start van Jezus’ werkzaamheden in Galilea en omgeving

11:2-30 

scharniertekst 2: tussentijdse balans, is Jezus echt de messias?

12:1-16:12

(deel 3) Jezus en de zijnen trekken zich steeds meer terug uit Israël

16:13-28

scharniertekst 3: Jezus is de Zoon van God en een lijdende messias

17:1-20:34 

(deel 4) Jezus gaat vrijwillig op weg naar Jeruzalem en onderwijst onderweg zijn leerlingen

21:1-17

scharniertekst 4: aankomst in Jeruzalem en eerste confrontaties in de tempel

21:18-25:46 

(deel 5) Beslissende confrontatie in Jeruzalem

26:1-16 

scharniertekst 5: Jezus wordt gezalfd en uitgeleverd

26:17-28:20

(deel 6) Finale: Jezus’ lijden, dood en opstanding

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Op de scharniertekst volgt een beschrijving van de viering van het pesachmaal (26:17-35), die bestaat uit drie gedeelten: allereerst schrijft de evangelist over de voorbereidingen (26:17-19) en vervolgens over Jezus’ aankondiging bij de maaltijd dat Judas Hem zal uitleveren (26:20-25). Daarop volgt onze passage over Jezus’ woorden bij het brood en de beker en de aankondiging van Petrus’ verloochening van Jezus.

Hoewel Petrus en alle andere leerlingen benadrukken dat ze Jezus nooit in de steek zullen laten, blijkt uit het vervolg dat ze die belofte niet waar kunnen maken. Eerst lukt het hun niet met Jezus te waken (26:36-46) en vervolgens vluchten alle leerlingen weg op het moment dat Jezus gearresteerd wordt (26:47-56). Hoofdstuk 26 sluit af met Jezus’ verhoor door het Sanhedrin (26:57-68) en Petrus’ drievoudige verloochening (26:69-75), waarbij het contrast opvalt tussen Jezus’ openlijke verklaring die Hem het leven zal kosten en Petrus’ herhaalde ontkenning bij Jezus te horen om zijn leven te redden.

Eigen accenten Matteüs, in vergelijking met Marcus, Lucas en Paulus 

Deze passage komt ook voor bij de andere synoptische evangeliën (Marc. 14:22-31; Luc. 22:15-34), en de instellingswoorden in Paulus’ eerste brief aan de Korintiërs (1 Kor. 11:23-25), waarbij in elk eigen accenten gelegd worden. Samen weerspiegelen ze een gezamenlijke, zeer oude traditie.

  • Matteüs volgt vrij nauwgezet de weergave van Marcus. Lucas legt ten opzichte van deze twee duidelijke eigen accenten, over de betekenis daarvan lees je meer in dit verdiepend artikel en in deze webinar-serie
  • Matteüs voegt ten opzichte van Marcus ‘tot vergeving van zonden’ toe aan de zin ‘dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt’. Dit is een eigen accent van Matteüs, dat ook niet voorkomt bij Lucas en Paulus. Met dit accent wordt expliciet wat de verbondssluiting inhoudt. Wanneer God een nieuw verbond sluit, gaat dat samen met vergeving van zonden (Jer. 31:31). De frase ‘tot vergeving van zonden’ is ook kenmerkend voor Matteüs. Zo vertelt Matteüs aan het begin van zijn evangelie hoe Jezus ‘bevrijding van zonden’ zal brengen (Mat. 1:21). 
  • Matteüs voegt ten opzichte van Marcus ‘met jullie’ toe in de zin ‘tot de dag dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader’. Met dit detailverschil benadrukt Matteüs de blijvende verbondenheid van Jezus met zijn leerlingen uitgedrukt (vgl. Mat. 1:23 en 28:20). 
  • Matteüs en Marcus onderscheiden het zegen- en het dankgebed, waar Lucas en Paulus alleen spreken over het dankgebed. Danken, zegenen en prijzen vallen in het Nieuwe Testament echter veelal samen (hierover lees je meer in: Zegen in het Nieuwe Testament en Bidden met hart en ziel).

Aantekeningen 

Bij vers 26:

  • Zie voor de woorden die Jezus uitspreekt ook Marcus 14:22-31; Lucas 22:15-34; 1 Korintiërs 11:23-25.

  • brood: bij het pesachmaal is dit het ongegiste brood dat herinnerd aan de verdrukking (Deut. 16:3).

Bij vers 28:

  • verbond: vergelijk Exodus 24:8; Jeremia 31:31; Zacharia 9:11.

  • vergeving van zonden: een belangrijk thema in het Evangelie volgens Matteüs (1:21, 6:12-15; 9:8; 18:23-35). Het paaslam offer is echter geen zoenoffer.

Bij vers 29:

  • opnieuw: de definitieve komst van Gods koninkrijk wordt in Jesaja 25:6 vergeleken met een feestmaal.

  • In de NBV21 is ‘vanaf nu’ (ap’ arti = van juist nu) niet vertaald door ‘vanaf vandaag’ zoals in de NBV. Achterliggende reden is dat ‘vanaf nu’ een betere leesbare tekst geeft. Daarnaast sluit de tekst daarmee aan bij Matteüs 26:64 ‘Maar Ik zeg u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige’.

Bij vers 30:

  • de lofzang: het paasmaal werd besloten met het tweede deel van het zogenaamde halleel (Psalm 113-118).

  • Olijfberg: gelegen ten oosten van Jeruzalem, uitziend op de Tempel en verbonden met messiaanse en eschatologische verwachtingen (Ezech. 11:23; Zach. 14:4).

Bij vers 31:

  • Parallel hiermee: Marcus 14:27-31; Lucas 22:31-34; Johannes 13:36-38.

  • uiteengedreven: zie Zacharia 13:7. Zie ook Matteüs 26:56 (vgl. Marc. 14:49-50).

Bij vers 32:

  • naar Galilea: deze hoopvolle boodschap is het scharniervers van vers 31-35.

Bij vers 34:

  • driemaal: in Matteüs 26:69-75 wordt verteld hoe Petrus inderdaad tot driemaal toe zegt dat hij Jezus niet kent.

  • In de Griekse tekst staat in vers 34 en vers 75 dezelfde woorden. In de NBV worden deze woorden gevarieerd vertaald (vers 34: ‘zul je, nog voor de haan gekraaid heeft, mij driemaal verloochenen’; vers 75: ‘Voordat er een haan gekraaid heeft, zul je mij driemaal verloochenen’). In de NBV21 is de vertaling preciezer op elkaar afgestemd (vers 34 en 75: ‘Nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen’). De volle vorm (jij ipv je), gericht aan Petrus (door Jezus) zorgt ervoor dat er meer nadruk op ‘jij’ wordt gelegd.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons