Spreuken over slecht leven
1Slechte mensen vertrouwen niemand,
maar goede mensen voelen zich altijd veilig.
2Als een volk in opstand komt, willen veel mensen het land leiden,
maar alleen iemand die wijs is, kan voor echte vrede zorgen.
3Iemand die arm geworden is en dan zelf de armen onderdrukt,
is erger dan harde regen die de oogst vernielt.
4Mensen die niet leven volgens de wet, houden van slechte mensen,
maar mensen die aan de wet gehoorzaam zijn, haten hen.
5Slechte mensen begrijpen niet wat goed en eerlijk is,
maar mensen die de Heer dienen, weten dat heel goed.
Spreuken over eerlijkheid en rijkdom
6Je kunt beter arm zijn en eerlijk,
dan rijk en oneerlijk.
7Als je je houdt aan wat je geleerd hebt, ben je verstandig.
Als je omgaat met slechte mensen, doe je je ouders verdriet.
8Als je op een oneerlijke manier steeds rijker wordt,
gaat je geld uiteindelijk naar mensen die goed zijn voor de armen.
9Als je je niet houdt aan de wet,
luistert de Heer niet naar je gebed.
10Als je goede mensen verleidt om kwaad te doen,
treft dat kwaad jezelf.
Maar als je goed en eerlijk leeft, zul je gelukkig worden.
11Rijke mensen denken dat ze heel wijs zijn,
maar arme mensen met inzicht weten dat dat niet zo is.
12Goede heersers maken het volk gelukkig,
maar slechte heersers maken het volk bang.
13Als je je fouten niet toegeeft, krijg je ellende,
maar als je echt spijt hebt, krijg je vergeving.
14Het zal goed gaan met mensen die eerbied hebben voor de Heer,
maar het loopt slecht af met mensen die niet doen wat hij wil.
Spreuken over slechte heersers
15Een slechte heerser die zwakke mensen onderdrukt,
is net zo gevaarlijk als een brullende leeuw of een hongerige beer.
16Een dwaze heerser onderdrukt zijn volk.
Een rechtvaardige heerser zal lang regeren.
Spreuken over goed en eerlijk leven
17Iemand die een ander vermoord heeft, zal zelf willen sterven.
Houd hem dan niet tegen.
18Als je goed en eerlijk leeft, zul je veilig zijn,
maar als je slecht leeft, zal het verkeerd met je aflopen.
19Als je hard werkt op je akker, heb je genoeg te eten,
maar als je zinloze dingen doet, word je arm.
20Eerlijke mensen zullen een gelukkig leven hebben,
maar mensen die snel rijk willen zijn, worden gestraft.
21Je moet de één niet meer geven dan de ander,
ook niet in ruil voor een klein geschenk.
22Mensen die gierig zijn, willen steeds rijker worden.
Ze weten niet dat ze uiteindelijk juist arm worden.
23Je krijgt meer respect als je eerlijke kritiek geeft,
dan wanneer je alleen maar aardig doet.
24Als je steelt van je ouders en denkt: Dat kan best,
dan ben je net zo slecht als een moordenaar.
25Mensen die gierig zijn, veroorzaken ruzie.
Mensen die vertrouwen op de Heer, worden rijk.
26Als je alleen op jezelf vertrouwt, ben je een dwaas,
maar als je op wijsheid vertrouwt, ben je altijd veilig.
27Als je arme mensen geld geeft, zul je het altijd goed hebben,
maar als je hun voorbijloopt, krijg je ellende.
28Als er slechte heersers zijn, verbergen goede mensen zich,
maar als die heersers sterven, komen de goede mensen aan de macht.