Als het volk gehoorzaam is
1Mozes zei verder tegen de Israëlieten: ‘Jullie moeten gehoorzaam zijn aan de Heer, jullie God. Houd je precies aan alle regels die ik jullie vandaag gegeven heb. Als jullie dat doen, zal de Heer van jullie het belangrijkste volk op aarde maken. 2En dan zal hij jullie op de volgende manieren rijk en gelukkig maken:
3Het zal goed gaan met al jullie werk, in de steden en op de akkers.
4Het zal goed met jullie gaan, want jullie zullen veel nakomelingen krijgen. Er zal veel groeien op jullie akkers, en jullie koeien, schapen en geiten zullen veel jongen hebben.
5Het zal goed met jullie gaan, want jullie zullen veel graan oogsten en veel brood te eten hebben.
6Het zal overal en altijd goed met jullie gaan.
Nog meer beloningen
7-9Houd je aan de regels van de Heer en leef zoals hij het wil. Dan zal de Heer jullie op de volgende manieren belonen:
Hij zal ervoor zorgen dat jullie je vijanden verslaan. Als een grote groep soldaten jullie aanvalt, zullen ze naar alle kanten wegvluchten.
De Heer zal ervoor zorgen dat er veel graan in jullie schuren ligt. Hij zal jullie helpen bij al je werk. Hij zal jullie rijk en gelukkig maken in het land dat hij aan jullie geeft.
De Heer zal een heilig volk van jullie maken, zoals hij beloofd heeft. 10Alle volken zullen zien dat jullie bij de Heer horen, en ze zullen veel respect voor jullie hebben.
11De Heer zal jullie veel kinderen geven. Jullie dieren zullen veel jongen hebben. Jullie akkers zullen vruchtbaar zijn. Er zal veel geoogst worden in het land dat de Heer aan jullie zal geven, en dat hij aan jullie voorouders beloofd heeft.
12De Heer zal de hemel openen, zodat er op de juiste tijd regen op jullie akkers valt. Hij zal ervoor zorgen dat het goed gaat met al jullie werk op de akkers. Jullie zullen zo rijk zijn dat jullie aan veel volken geld kunnen lenen. En zelf hoeven jullie anderen niet om geld te vragen.
13-14De Heer zal van jullie het belangrijkste volk maken. Jullie zullen niet arm en zwak zijn, maar rijk en sterk. Maar alleen als jullie je houden aan de regels van de Heer, jullie God. Houd je heel precies aan alle regels die ik jullie vandaag gegeven heb. Ga geen andere goden dienen en vereren.
Als het volk ongehoorzaam is
15Wees gehoorzaam aan de Heer, jullie God. Houd je aan de wetten en regels die ik jullie vandaag gegeven heb. Anders zal de Heer jullie op de volgende manieren straffen:
16Het zal slecht gaan met al jullie werk, in de steden en op de akkers.
17Het zal slecht gaan met jullie oogst. Jullie zullen niet genoeg brood te eten hebben.
18Het zal slecht met jullie gaan, want jullie zullen niet veel nakomelingen krijgen. Jullie akkers zullen niet vruchtbaar zijn, en jullie koeien, schapen en geiten zullen weinig jongen hebben.
19Het zal overal en altijd slecht met jullie gaan.
Nog meer straffen
20Probeer dus goed te leven, en blijf trouw aan de Heer. Anders zal alles wat jullie doen, mislukken. Dan stuurt de Heer rampen op jullie af. Jullie zullen in paniek raken, en elkaar bedreigen. En dan is het snel afgelopen met jullie. Dan zal de Heer jullie op de volgende manieren straffen:
21Hij zal de pest laten uitbreken in het land dat jullie in bezit gaan nemen. Niemand van jullie zal in leven blijven.
22De Heer zal nog meer verschrikkelijke ziektes naar jullie toe sturen. Jullie worden getroffen door koorts en ontstekingen. Jullie oogst zal mislukken door hitte en droogte, en al het koren op het land gaat dood. Dat zal net zo lang doorgaan totdat er niemand meer in leven is. 23Dan zal er geen regen meer uit de hemel vallen, en brandt de zon zo fel dat het land verdroogt. 24Het zal stof regenen in plaats van water, er zal zand vallen op jullie akkers. En dan komt er een eind aan jullie leven.
25De Heer zal ervoor zorgen dat jullie leger door de vijanden verslagen wordt. Als jullie met z’n allen je vijanden aanvallen, zullen jullie zelf alle kanten op vluchten! Alle volken zullen schrikken als ze zien wat er met jullie gebeurt. 26De lichamen van jullie dode soldaten worden opgegeten door vogels en wilde dieren. Niemand zal die dieren wegjagen.
Nog meer rampen
27En dan zal de Heer jullie ook op de volgende manieren straffen:
Jullie krijgen zweren, net als in Egypte. En huidziektes en gevaarlijke wonden, die niet genezen.
28Jullie zullen je verstand verliezen en gek worden. Jullie zullen niet meer weten wat je doet. 29Midden op de dag zul je rondlopen als een blinde. Je ziet het verschil niet meer tussen dag en nacht. Alles wat je doet, zal mislukken. Je bezittingen worden gestolen, en iedere dag word je vernederd. En er is niemand die je komt redden.
30Je zult een meisje vinden om mee te trouwen, maar iemand anders zal met haar slapen. Je zult een huis bouwen, maar er niet in kunnen wonen. Je zult een wijngaard aanleggen, maar je zult er zelf geen druiven plukken.
31Je zult zien hoe anderen je koeien slachten, en je zult het vlees niet eten. Je ezel zal gestolen worden, en je zult hem niet meer terugzien. Vijanden zullen je schapen en geiten meenemen, en niemand komt je helpen.
32Je zult zien hoe je kinderen meegenomen worden door een ander volk. Je huilt iedere dag en hoopt steeds dat ze terugkomen. Maar je kunt niets doen, je bent machteloos.
33Je zult hard werken op je land. Maar volken die je niet kent, zullen je oogst opeten. En ze zullen je elke dag onderdrukken en mishandelen. 34Je zult gek worden van alle verschrikkelijke dingen die je ziet gebeuren.
Nog meer ellende
35De Heer straft jullie ook nog op de volgende manieren:
Jullie zullen zweren krijgen die nooit verdwijnen. Eerst alleen op je knieën en heupen, maar later over je hele lichaam.
36-37Jullie zullen worden meegenomen naar een ver land, samen met de koning die jullie zelf uitgekozen hebben. De bewoners van dat land zullen jullie beledigen, uitlachen en vernederen. Dat land is voor jullie onbekend, en ook jullie voorouders kenden het niet. Jullie zullen er andere goden gaan vereren, goden van hout en steen.
38Er zal weinig groeien op jullie akkers, ook al hebben jullie veel gezaaid. Want sprinkhanen zullen alles kaalvreten. 39Jullie zullen wijngaarden aanleggen en verzorgen, maar rupsen zullen alles opvreten. Dan zijn er geen druiven om te oogsten, en dan is er geen wijn om te drinken. 40Alle olijfbomen zullen hun vruchten te vroeg verliezen. Dan zijn er geen olijven om olie van te maken.
41Jullie zullen wel kinderen krijgen, maar je ziet ze niet opgroeien. Want ze worden als gevangenen meegenomen naar een ander land.
42Sprinkhanen zullen alles kaalvreten, alle bomen en alle akkers.
43-44De vreemdelingen in jullie land zullen belangrijker worden dan jullie. Zij worden steeds rijker en machtiger, en jullie worden steeds armer en zwakker. Zij zullen jullie nooit om geld hoeven te vragen, maar jullie moeten altijd geld van hen lenen.
De straffen zijn een waarschuwing
45Luister dus naar de Heer, jullie God, en houd je aan zijn wetten en regels. Anders zal hij al die straffen op jullie afsturen. Dan zullen jullie gestraft worden totdat er niemand meer in leven is. 46De straffen zijn een les en een waarschuwing voor jullie hele volk, voor altijd.
47Jullie moeten de Heer, jullie God, met vreugde dienen. Wees blij met alles wat je hebt. 48Anders stuurt de Heer vijanden naar jullie toe, en moet je gehoorzaam zijn aan hen. En dan zullen jullie geen eten, drinken of kleren hebben. Dan hebben jullie helemaal niets! De vijanden zullen jullie zwaar onderdrukken, en uiteindelijk is er niemand van jullie meer in leven.
Honger als straf
49Houd je aan de regels van de Heer. Anders zal hij een gevaarlijk volk naar jullie toe sturen. Dat volk komt van ver en zal jullie plotseling aanvallen. Die mensen spreken een taal die jullie niet verstaan. 50Ze hebben met niemand medelijden, zelfs niet met kinderen of oude mensen.
51Dat volk zal alles opeten, al jullie vee en heel jullie oogst. Er blijft niets over van jullie graan, wijn of olijfolie. En ook niet van jullie jonge koeien, schapen of geiten. Zo komt er een eind aan jullie bestaan.
52Dat volk zal al jullie steden aanvallen! Alle steden in het land dat jullie krijgen van de Heer, jullie God. Dat volk valt net zo lang aan totdat alle muren ingestort zijn. Dan zullen jullie merken dat jullie hoge, sterke muren niet zo veilig zijn als jullie dachten.
53Jullie zullen steeds wanhopiger worden. Jullie zullen zo’n honger krijgen dat jullie je eigen kinderen opeten. De kinderen die jullie van de Heer, jullie God, gekregen hebben!
54-55Zelfs de vriendelijkste man van jullie volk zal zijn eigen kinderen opeten. En hij zal het vlees met niemand willen delen. Hij houdt niets over voor zijn broer, voor de vrouw van wie hij houdt, of voor de kinderen die hij nog heeft. Hij zal het vlees zelf opeten. Want er is niets anders te eten. Zo erg zal het zijn als dat gevaarlijke volk jullie steden aanvalt.
56-57Zelfs de vriendelijkste en rijkste vrouw van jullie volk zal doen wat ze nooit eerder gedaan heeft. Ze zal haar eigen kinderen opeten. Als ze een kind krijgt, zal ze het meteen helemaal opeten. Ook zij zal het met niemand willen delen. Ze zal niets overhouden voor de man van wie ze houdt, of voor haar kinderen. Ze zal het zelf opeten, op een geheime plek. Want er is nergens meer iets te eten. Zo erg zal het zijn als dat volk jullie steden aanvalt.’
Wees gehoorzaam aan de Heer
Het volk moet de Heer eren
58Mozes zei verder tegen de Israëlieten: ‘Jullie moeten je houden aan de regels die ik jullie geleerd heb. Houd je aan de regels die in dit wetboek geschreven staan. Heb eerbied voor de Heer, jullie God. Want hij is groot en machtig.
Als jullie dat niet doen, 59zal hij jullie en jullie nakomelingen zwaar straffen. Dan stuurt hij grote rampen waar geen eind aan komt, en dodelijke ziektes. 60Ziektes die jullie nog kennen uit Egypte, en waar jullie zo bang voor waren. 61Maar ook ziektes en rampen die niet in dit wetboek staan. Die ziektes zullen niet verdwijnen. Jullie zullen er net zo lang last van hebben totdat er niemand meer in leven is.
Als het volk niet luistert
62Nu zijn jullie nog met ontelbaar veel mensen. Maar als jullie niet luisteren naar de Heer, jullie God, zullen er maar weinig mensen overblijven. 63De Heer is blij dat hij goed voor jullie kan zorgen. Hij wil graag een groot volk van jullie maken. Maar als jullie niet luisteren, maakt hij het liefst een eind aan jullie bestaan. Dan jaagt hij jullie weg uit het land dat jullie nu in bezit gaan nemen.
64Als jullie niet luisteren, zal de Heer jullie wegsturen naar andere landen. Dan worden jullie verspreid over de hele aarde. Daar zullen jullie andere goden gaan vereren, goden van hout en steen. Goden die onbekend waren voor jullie en voor jullie voorouders.
65Daar zullen jullie geen moment rust vinden, nergens is een plek om uit te rusten. Jullie zullen huilend rondlopen, bang en wanhopig. 66Jullie leven zal steeds in gevaar zijn. Dag en nacht zullen jullie bang zijn om te sterven. 67’s Ochtends denk je: Was het maar avond! En ’s avonds denk je: Was het maar ochtend! Zo bang zullen jullie zijn, zo verschrikkelijk is het wat jullie dan meemaken!
68Dan zal de Heer jullie op schepen terugsturen naar Egypte. Ook al heeft hij gezegd dat jullie nooit naar dat land terug hoefden te gaan. In Egypte zullen jullie het zo slecht krijgen, dat jullie jezelf proberen te verkopen als slaven. Maar niemand zal jullie willen hebben.’
Afspraken tussen de Heer en zijn volk
69Mozes heeft namens de Heer tegen het volk gezegd dat ze zich aan alle regels moesten houden. Zo werden er in Moab opnieuw afspraken gemaakt tussen de Heer en zijn volk. Net zoals er eerder afspraken gemaakt waren op de berg Horeb.