Hoe Brazilië de Bijbel handen en voeten geeft
Door Karin van den Broeke
‘In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.’
Johannes 1:4
Sinds mijn bezoek aan Brazilië heeft het woord ‘Bijbelvertaling’ voor mij een nieuwe klank gekregen. Als Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap besteedden we in de afgelopen jaren volop aandacht aan zorgvuldige vertaalprincipes. Daarmee kwamen de Bijbel in Gewone Taal en de NBV21 tot stand. Twee geliefde vertalingen in Nederland en in Vlaanderen. Tegelijkertijd wisten we dat er meer nodig is om Bijbelteksten ook te laten landen bij mensen. Vandaar dat parallel aan deze vertalingen van de gehele Bijbeltekst vanuit de grondteksten bijvoorbeeld ook volop materiaal ontwikkeld werd voor kinderen en opvoeders.
In Brazilië gaat men echter nog een flinke stap verder in het betekenis geven aan het woord ‘vertalen’: met sociale projecten geeft men vorm aan de Bijbelse boodschap van hoop voor ieder mens. ‘Pas op het moment dat de Bijbelse boodschap zó tastbaar wordt, is de vertaling af’, is de overtuiging daar. ‘Je kunt mensen niet Gods zegen toewensen zonder ook zelf te laten zien dat je je ook voor recht inspant’, zei de directeur van de Sociedade Bíblica do Brasil me.
De Bijbel in de slums
En dus nam hij ons mee naar een paar vrijwilligers die wekelijks naar één van de gevangenissen in São Paulo gaan. Kerkelijke vrijwilligers die vanuit het Bijbelgenootschap materiaal krijgen om de gevangenis mee in te gaan. Bijbels en gebeden, voorzien van overwegingen die gedetineerden houvast kunnen bieden voor heroriëntatie in het leven. Hij nam ons mee naar een centrum waar drugsverslaafden bezig waren om af te kicken. Een centrum waar professioneel wordt samengewerkt met de overheid, met medici, met psychologen en waar vanuit Bijbelse inspiratie gewerkt wordt aan een stappenplan om het leven zonder drugs en met perspectief voort te zetten. Hij nam ons mee naar een sociaal centrum waar kinderen en tieners uit de slums ontspanning, vorming én het Bijbelse verhaal van hoop, geloof en liefde ontvangen. Een centrum waar ook psychologen en maatschappelijk werkers beschikbaar zijn om opvoeders – met name jonge moeders – bij te staan in de uitdagingen die zij kennen bij het opvoeden van kinderen in arme en gewelddadige wijken.
Licht voor de Amazone
Het meest bijzondere dat hij ons liet zien was het groots opgezette werk in het Amazonegebied. Een enorm gebied, waar veel mensen uiterst afgelegen wonen, in eenvoudige houten huizen op palen aan de waterkant. Grotendeels zijn zij gewend te leven van wat de natuur hen biedt. Tegelijkertijd leeft bij hen het verlangen om dat wat de cultuur aan overvloed te bieden heeft ook te ontvangen.
Wij voeren slechts één dag het Amazonegebied in. Dat doen we met de ‘Luz na Amazônia’, ‘Licht voor de Amazone’. Met medische zorg aan boord, met materialen die de educatie van kinderen ondersteunen, met mensen en materialen om het verhaal van Gods liefde voor ieder mens door te geven. Vanaf de wat grotere boot waarmee we vertrokken, stapten we over in een klein bootje om ook een rivierarm in te varen. Voor het eerste houten huis dat we bezochten lag een houten boot: de ‘fiets’ van de bewoners. Voor medische zorg en voor het volgen van onderwijs reizen de bewoners van dit gebied over het water. En dat betekent in veel gevallen dat de contacten tot een minimum beperkt blijven.
In het eerste huis ontmoetten we twee oudere mensen en een tiener. In gedachten vulde ik al in dat het een opa, oma en kleinzoon waren. Al luisterend hoorden we echter dat de ouderen een broer en zus waren. Beiden hadden zelf nooit kinderen gekregen, wel hadden ze verschillende kinderen in hun kleine huis opgevoed. ‘Vanuit de Bijbel weten we dat God voor ons zorgt. Dat doet God door mensen zoals jullie naar ons toe te sturen, zoals ook wij voor anderen zorgen’, vertelden ze ons.
In een tweede huis ontmoetten we diverse familieleden, waarbij duidelijk was dat oma de scepter zwaaide: een vrouw van 85. In de enige kastruimte in de kamer lagen enkele zichtbaar gelezen Bijbels. Met dankbaarheid sprak de vrouw over God. Vervolgens vertelde haar kleindochter heel voorzichtig dat haar oma zelf niet kon lezen, maar dat zij de Bijbel altijd voorlas voor haar oma. Ontroerend om die voorzichtigheid en die toewijding van de kleindochter mee te maken.
Honger naar de Bijbel
In Nederland zijn we niet gewend dat het Bijbelgenootschap ook op deze wijze ‘vertaalt’. Begrijpelijk vanuit het perspectief van ‘schoenmaker, houd je bij je leest.’ En ook begrijpelijk vanuit een context waarin ‘honger naar de Bijbel’ bepaald niet vanzelfsprekend is, en waarin we voorzichtig zijn om zaken op oneigenlijke wijze te mengen. In Brazilië is de context totaal anders. Er zijn talloze kerken. De verschillen tussen arm en rijk in de samenleving zijn immens. Veel mensen leven al met het positieve beeld dat het Woord van God de levens van mensen kan veranderen. Het ontroerde me dat ‘vertalen en beschikbaar stellen’ van de Bijbelse boodschap hier vanzelfsprekend samengaan met het bieden van hoop en recht aan mensen in nood. Stof tot nadenken.
Karin van den Broeke
Bestuursvoorzitter van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap