Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
12 augustus 2019Rob Favier

Gods grap met Balak

Het zal je maar gebeuren: je bent koning van een land en hebt zo je ideeën over hoe je de zaken moet aanpakken. Om daar iets over te zeggen, nodig je een belangrijke spreker uit. En die moet natuurlijk wel iets verkondigen waar jij het mee eens bent, anders kan hij net zo goed thuisblijven. Maar stel je nu eens voor dat hij onverwacht precies het tegenovergestelde zegt? Als koning word je dan boos. Maar komisch is het wel.

Over humor in de Bijbel gesproken: dit is de positie waarin koning Balak van Moab zit. Het wordt verteld in Numeri 22-24. Balak knijpt hem nogal. Met al zijn macht heeft hij gezien dat het volk Israël richting zijn land trekt. En dat volk was niet mis. Talrijk en sterk. Dus hij weet eerst niet zo goed wat hij moet doen, maar dan krijgt hij een geweldig idee. Dat denkt hij tenminste. Hij stuurt gezanten naar de wereldberoemde waarzegger Bileam. Ze hadden een vette beloning bij zich als de voorspeller Israël tenminste even flink zou willen vervloeken. In die tijd geloofde men dat een vloek én een zegen ook echt hun werk zouden doen. Vervloek je een volk, dan is het met dat volk gedaan. Dat vindt Balak wel een prettige gedachte, want hij is bang dat hij de Israëlieten niet aan zal kunnen. Maar dit hele verhaal loopt uit op een geweldige grap van de Here God. Zo van: “We zullen eens zien wie hier de machtigste is!”

Te koop

Bileam gaat netjes bij God te rade of hij wel met die mannen mee moet gaan en God adviseert hem om dat niet te doen. Want tja, een volk dat gezegend is, kun je niet vervloeken. Maar als de gezanten thuiskomen en dat aan Balak vertellen, doet die er nog een schepje bovenop. Balak denkt blijkbaar dat de hele wereld te koop is en hij is daarin natuurlijk bepaald niet de enige. Maar dan lijkt het wel of God, als ik dat zo mag zeggen, een geweldig idee krijgt. Hij geeft Bileam toestemming om mee te gaan, maar zegt er uitdrukkelijk bij dat Bileam alleen mag doen wat God hem opdraagt. En dan begint de humor. Na een heleboel toeters en bellen, uiterlijk vertoon en offers, gaat Balak er met de andere Moabitische leiders eens even lekker voor staan om te horen hoe Bileam dat hele volk Israël weg van de aardbodem gaat vloeken. En wat gebeurt er? Bileam doet zijn mond open en er komt een zégen uit in plaats van een vloek. Dát is niet de bedoeling! 

Gods grap

Ze proberen het nog een keer, op een andere plek. Dat zal wel helpen. En wéér komt er een zegen in plaats van een vloek. En als dat dan ook nog een dérde keer gebeurt, kun je dit wel de grap van God noemen. Balak dacht even alles te regelen met zijn portemonnee. Als je dan niet wilt luisteren, moet je het ook maar voelen. Tot drie keer toe staat hij voor schut. Wel een heel creatieve manier van God om aan Balak te laten voelen wie hier eigenlijk de Koning is. Balak weet waarschijnlijk niet meer waar hij moet kijken, zo gênant is de hele vertoning voor hem. Zo vergaat het je blijkbaar als je beter wilt zijn dan God. En – alsof de afgang zo al niet groot genoeg is – Balaks eigen volk wordt uiteindelijk zélf vervloekt.

Blijkbaar is het niet zo slim om te proberen God te laten zeggen wat jij wilt horen. Oftewel God voor je karretje spannen. Hoe vaak gebeurt dat niet? Maar met God valt niet spotten, want voordat je het weet, spot Hij met jou. Geen wonder dat Balak tenslotte tegen Bileam zegt dat hij maar terug moet gaan naar zijn land, en dan nu zonder enige beloning. Balak begrijpt het nog steeds niet: Bileam had allang gezegd dat al die geschenken hem niets konden schelen. Maar het is een manier van denken waar Balak niet van los komt. Zelfs nadat God drie keer een grap met hem uit haalt. Volgens mij heb je dan een heel slecht gevoel voor humor.

Rob Favier, Theoloog en liedjesschrijver

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons