De zegelring als koninklijk attribuut
Koningen en andere hoogwaardigheidsbekleders in het Oude Nabije Oosten droegen een zegelring. Hiermee konden ze officiële documenten van hun eigen zegel voorzien.
Verzegelen van documenten
Een zegelring bevatte een kostbare steen waarin een figuur of inscriptie gegraveerd stond (Exodus 28:11). De steen werd in een zacht materiaal zoals was of klei gedrukt. Het zegel dat zo ontstond, werd gebruikt om officiële documenten mee te verzegelen. Hiermee verleende de koning zijn gezag aan de inhoud van het document. Een voorbeeld vinden we in 1 Koningen 21:8, waar koningin Izebel brieven schrijft in naam van haar man, koning Achab
Overdragen van koninklijk gezag
Een koning kon zijn zegelring aan iemand overdragen als teken dat hij hem koninklijke macht toebedeelde. Zo gaf de farao zijn zegelring aan Jozef
Cilinderzegel
Een zegelring werd meestal gedragen aan de rechterhand (Jeremia 22:24; vergelijk ook Genesis 41:42; Ester 3:10). Er zijn echter ook bijbelteksten waar sprake is van een ‘zegelkokertje’ dat aan een koord rond de nek hangt (Genesis 38:18; Hooglied 8:6). Waarschijnlijk gaat het daar om een ‘cilinderzegel’ of 'rolzegel'