Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Marcus 12:35-13:2

Hier vind je informatie over de context van Marcus 12:35-13:2 en aantekeningen bij de tekst.

Het Evangelie volgens Marcus als geheel

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema's en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Marcus vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Marcus. Dit evangelie is opgebouwd in twee hoofdgedeeltes:

1:1-13

Titel en proloog

1:14-8:26 

Eerste deel: 
Wonderen van Jezus, reacties van de leerlingen, de familie,
de tegenstanders en het volk op Jezus
Vaak wordt het eerste deel verder opgedeeld in drie of meer delen:
bijvoorbeeld 1:14-3:6; 3:7-6:6 en 6:7-8:26.

8:27-16:8

Tweede deel:
Verdere ontwikkelingen vanuit het perspectief van het (komende) lijden
Het tweede deel bestaat uit drie onderdelen:
8:27-10:52: lijdensaankondigingen op weg naar Jeruzalem
11:1-13:37: aankomst en optreden in Jeruzalem
14:1-16:8: het verhaal van Jezus’ lijden en overwinning

16:9-20

Latere toevoeging met een afsluitende reeks verschijningen

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Plek van deze passage in het geheel

Marcus 12:35-13:2 volgt op een reeks confrontaties in de tempel, waar Jezus na zijn intocht in Jeruzalem (Marc. 11:1-11) steeds naartoe gaat. Jezus’ verblijf in de tempel biedt de evangelist in de hoofdstukken 11 en 12 de gelegenheid om Hem in gesprek te laten gaan met Joodse tijdgenoten met verschillende overtuigingen. Onze passage rondt dit gedeelte af. Jezus geeft hierin onderricht aan de mensen die de tempel bezoeken. De passage sluit af met de leerlingen die hun bewondering voor de tempelgebouwen uitspreken, waarop Jezus reageert met de voor zijn hoorders schokkende uitspraak dat deze indrukwekkende tempel volledig verwoest zal worden. Hoofdstuk 13 zal daarna vervolgen met een lange toespraak van Jezus, gericht aan zijn leerlingen om hen te bemoedigen in wat zij aan lijden en chaos in de wereld mee zullen maken.

Eigen accenten Marcus, in vergelijking met Matteüs en Lucas

Deze passage komt ook voor bij de andere synoptische evangeliën, zij het niet als één doorlopend geheel.

Marcus 12:35-37 is vergelijkbaar met Mattëus 22:41-46 en Lucas 20:41-44:

  • Bij Marcus richt Jezus zich tot alle mensen, bij Matteüs zijn specifiek de farizeeën gesprekspartner. Lucas benoemt niet expliciet tot wie Jezus zich richt, maar de context wijst richting de schriftgeleerden.
  • Zowel Marcus als Matteüs noemen de inspiratie van de heilige Geest, Lucas, die sowieso de kortste versie heeft, vermeldt dit niet.
  • Alleen Marcus noemt in deze context dat de mensen, die in groten getale aanwezig waren, graag naar Jezus luisterden.

Marcus 12:38-40 komt vrijwel geheel overeen met Lucas 20:45-47. Matteüs heeft in plaats van deze passage een veel uitgebreidere aanklacht gericht tegen de schriftgeleerden en farizeeën (Mat. 23:1-39), waarbij alleen Matteüs 23:6 overeenkomt met Marcus 12:39.

Marcus 12:41-44 ontbreekt bij Matteüs en is vergelijkbaar met Lucas 21:1-4, met alleen kleine verschillen in stijl.

Marcus 13:1-2 is vergelijkbaar met Matteüs 24:1-2 en Lucas 21:5-6, waarbij naast wat verschillen in stijl opvalt dat Marcus de leerlingen expliciet de imposante grootte van het tempelgebouw laat noemen, terwijl Lucas focust op de kostbare versieringen.

Aantekeningen

Bij vers 35:

  • de mensen: in Marcus richt Jezus zich tot alle toehoorders, in Matteüs (zie Mat. 22:41) richt Hij zich specifiek tot de farizeeën.

Bij vers 36-37:

  • De Heer sprak (…) heb gelegd: dit citaat van Psalm 110:1 wordt elders in het Nieuwe Testament vaak aangehaald en op de hemelse troonbestijging van Jezus betrokken (Hand. 2:34-35; Ef. 1:20; Hebr. 1:13). In de psalm, aan David toegeschreven, wordt de koning door de auteur ‘mijn heer’ genoemd. Men vatte de tekst zó op, dat David de ideale koning van de eindtijd, de messias, zijn Heer noemt.
  • geïnspireerd door de heilige Geest: Jezus benadrukt met deze formulering het gezag en profetisch karakter van deze Bijbeltekst.
  • hoe kan Hij dan zijn zoon zijn? Jezus wijst hier op een spanning tussen de opvatting van de schriftgeleerden dat de messias Davids zoon is en Psalm 110:1: hoe kan de messias tegelijk Davids zoon en zijn Heer zijn, tegelijk lager en hoger in rang? Dit raadsel lost Jezus niet op. De lezers van het evangelie mogen meedoen met de luisteraars die graag op deze manier aan het denken werden gezet. Bij het zoeken naar een antwoord binnen de context van het Evangelie volgens Marcus dient, ten eerste, te worden bedacht dat Marcus elders juist de verbinding tussen Jezus en David suggereert en benoemt (Marc. 2:25-26; 10:47; 11:10). Ten tweede wil Jezus’ vraag aangeven dat de messias meer is dan een Davidische koning met vooral een aardse, politieke rol. Jezus is messias op de manier van de lijdende en daarna tot majesteit verheven Mensenzoon (zie Marc. 8:27-38). Kortom, Jezus stelt hier een geijkte uitleg van de Schrift en de bijbehorende messiasverwachting ter discussie.

Bij vers 38:

  • de schriftgeleerden: Jezus brengt een groep in diskrediet die in de toenmalige samenleving in hoog aanzien stond. Het is voorstelbaar dat sommigen uit die groep inderdaad hypocriet waren. Het hoort echter bij het genre van dit type retorische uitspraken om te generaliseren, te overdrijven en het oordeel aan te kondigen. Het doel is ervoor te zorgen dat de hoorders de rangen en standen in de samenleving niet als gegeven aanvaarden.

Bij vers 39:

  • synagoge: in het Grieks sunagōgē. De NBV21 vertaalt dit woord in de regel met ‘synagoge’ als het gaat om een gemeenschap van mensen die Jezus niet volgen, en met ‘samenkomst’ als het wel betrekking heeft op gelovigen in Jezus. Wij denken bij dit woord misschien vooral aan een gebedshuis, maar het was een plaats met meer gemeenschapsfuncties, zoals studie en het lezen van de Thora, maar ook gerechtelijke hoorzittingen en het uitspreken van vonnissen (vgl. 2 Kor. 11:24). Voor deze plaats wordt ook wel het Griekse woord proseuchē gebruikt (zie Hand. 16:13).
  • ereplaats: in deze samenleving met een strikt hiërarchische sociale organisatie stond ieders plaats in de synagoge en bij een feestmaaltijd vast, in overeenstemming met zijn rang, zijn leeftijd en zijn sociale klasse. In de Brief van Jakobus wordt ingegaan op hoe bij christelijke samenkomsten dit soort onderscheid tussen mensen een rol speelde (zie Jak. 2:1-4). Terwijl in Marcus de kritiek op een andere groep gericht is, richt Jakobus vergelijkbare kritiek op de christelijke gemeente.

Bij vers 40:

  • verslinden de huizen: Jezus verwijt de schriftgeleerden dat ze hun positie misbruiken om zich de bezittingen van weduwen toe te eigenen. Zo gaan ze in tegen Gods wet (vgl. Ex. 22:21). Jezus sluit hiermee aan bij profetische kritiek aan het adres van de leiders van het volk (zie Jes. 10:2). Er zijn geen aanwijzingen dat dit typisch gedrag voor schriftgeleerden was. Overdrijving is een vast onderdeel van de polemiek in deze tijd.
  • lange gebeden … geoordeeld: ook wat dit punt betreft sluit Jezus aan bij profetische kritiek op schijnvroomheid (zie Jes. 1:11-15; Jer. 7:21-28; Amos 5:21-24; Hos. 6:6; vgl. Mat. 6:5-8). Ook in de Brief van Jakobus wordt dit punt gemaakt, maar dan gericht aan de christelijke lezers (zie Jak. 1:26-27).

Bij vers 42:

Bij vers 44:

  • haar hele levensonderhoud: de weduwe staat in feite haar hele bezit af en vormt daarin, net als eerder de blinde Bartimeüs (die zijn mantel als enige bezit afwerpt, zie Marc. 10:50), een voorbeeld voor wie Jezus wil volgen (vgl. Marc. 10:21 en 28). Niet de schriftgeleerden met hun hoge status zijn dus het voorbeeld, maar iemand met een zeer lage status. Dit illustreert de omkering van de verhoudingen in het koninkrijk van God.

Bij hoofdstuk 13 vers 1:

  • imposante: de door Herodes de Grote ingrijpend uitgebreide tempel van Jeruzalem was één van de grootste heiligdommen van de Romeinse wereld.

Bij vers 2:

  • alles zal worden afgebroken: de tempel werd verwoest tijdens de Romeinse belegering en inname van Jeruzalem in 70.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.0
Volg ons