Context en aantekeningen bij Ruth 1:1-22 en 4:13-22
Hier vind je informatie over de context van Ruth 1:1-22 en 4:13-22 en aantekeningen bij de tekst.
Het boek Ruth als geheel
Het verhaal van Ruth heeft vier hoofdscènes, die samenvallen met de vier hoofdstukken:
- 1.Van Moab terug naar Betlehem
- 2.Ruth op het land van Boaz
- 3.Ruth en Boaz op de dorsvloer
- 4.In de poort van Betlehem
Kenmerkend voor de opbouw van het verhaal is een spiegeling tussen de hoofdstukken. Het eerste en laatste hoofdstuk vormen elkaars spiegelbeeld, waarbij Naomi’s bitterheid en haar nieuwe levensvreugde tegenover elkaar staan. De twee hoofdstukken in het midden vormen eveneens een tweeluik.
Schematisch overzicht
H 1: Van Moab terug naar Betlehem | H 4: In de poort van Betlehem |
Voorgeschiedenis: de mannen sterven (1:1-5) |
|
H 2: Ontmoeting Ruth en Boaz op Boaz’ land | H 3: Ontmoeting Ruth en Boaz op Boaz’ dorsvloer |
Hoofdscène: | Hoofdscène: |
Thematiek
De gespiegelde opbouw van het boek raakt aan de thematiek van omkering. Zoals Naomi letterlijk omkeert, terugkeert in h 1, zo wordt uiteindelijk alles omgekeerd, ten goede gekeerd, op een onverwachtse manier. De bittere Naomi vindt haar levensvreugde terug. Waar Naomi in h 1 tegen Ruth zegt ‘ik heb je niets te bieden’, blijkt het uiteindelijk Ruth te zijn die Naomi toekomst biedt.
Terwijl ‘terugkeer’ (uit ballingschap) doorgaans een positief motief is in de Bijbel, is Naomi’s terugkeer bitter. “God laat mij ‘leeg’ terugkeren”, zegt ze. “Hij heeft zich tegen mij gekeerd”. Ze komt terug in haar oude omgeving – berooid, zonder man en zonen.
Ruth is vastbesloten trouw te blijven aan Naomi. Ze zweert trouw aan Naomi, haar land en haar God. We lezen niet expliciet waarom zij die keuze maakt. Boaz interpreteert het als een daad van trouw (chèsèd). Ruths trouw laat zich niet beïnvloeden door rationele bezwaren of een somber toekomstbeeld. Het is een diepe drijfveer om te doen wat goed is voor de ander, van wie je houdt.
Niet alleen Naomi maakt een ommekeer door, dat geldt ook voor Ruth. Als ze aankomt in Betlehem is ze anoniem, de vrouwen in de poort lijken haar te negeren. Op het veld van Boaz noemt ze zichzelf een vreemdeling, de buitenstaander, maar Boaz ziet haar als familie (‘mijn dochter’). Daar gaat Ruth op door, door Boaz met klem te vragen om het losserschap – de familieverplichting – ten opzichte van haar te vervullen.
Boaz beschouwt Ruths vraag als een bewijs van haar trouw, dat zelfs het eerste (bij Naomi blijven en voor haar zorgen) nog overtreft. En hij beantwoordt haar blijk van trouw met het zijne. De eerste losser is bereid het land te kopen, maar schrikt ervoor terug als hij te horen krijgt dat Ruth bij de koop is inbegrepen: het kind dat ze zullen krijgen, komt op naam van haar overleden man en erft het land. Dat kan ik me niet veroorloven, meent de eerste losser en hij treedt terug. Het offer dat de naamloze losser niet wil brengen, brengt Boaz wél. Trouw zijn heeft een prijs.
Als alles ten goede is gekeerd, moet er nog één ding terugkeren: de levensvreugde van Naomi. Leeg was Naomi teruggekeerd naar Betlehem: zonder man, zonder zoons, zonder vreugde. De zoon die God schenkt aan Ruth en Boaz zal, zo juichen de vrouwen van Betlehem, ‘je levensvreugde doen terugkeren’ (4:15).
Zie verder: NBV Inleiding op Ruth
Aantekeningen
1:1-22
Bij vers 1:
- rechters: leiders van Israëlitische stammen in de periode voorafgaand aan de koningen.
- een hongersnood: door zulke rampen werd men vaak gedwongen uit te wijken naar buurlanden die er niet door waren getroffen (Gen. 12:10; 26:1-2; 42:1-4; 43:1-2; 1 Kon. 17:8-16; 2 Kon. 8:1).
- Betlehem: de Hebreeuwse naam betekent: ‘broodhuis’ of ‘huis van brood’. Hier klinkt ironie door, omdat Elimelech daar met zijn vrouw en zonen wegtrekt vanwege een hongersnood. Betlehem is ook de geboorteplaats van koning David (zie 4:22). In 1:6 wordt verteld dat God zijn volk weer ‘brood’ gaf (zie ook de aantekening bij 1:6).
- om als vreemdeling te gaan wonen: het Hebreeuwse woord goer, ‘ergens verblijven als vreemdeling’, roept direct de verhalen van Genesis op. Het motief ‘als vreemdeling verblijven’ komt vaak voor in de aartsvaderverhalen. Bovendien komt het ook tweemaal voor in de context van hongersnood, net als in Ruth: Abram en Saraï verblijven als vreemdeling in Egypte vanwege een hongersnood (Gen. 12:10), en Isaak en Rebekka in Gerar (Gen. 26:3).
- de vlakte van Moab: het land Moab lag ten oosten van de Dode Zee. De Moabieten waren verwant aan de Israëlieten (Gen. 19:37). Het woord dat hier met ‘vlakte’ wordt vertaald, komt ook terug in Ruth 2, voor ‘het land’ of ‘het veld’ van Boaz, waarop Ruth aren leest, en daarna nogmaals in Ruth 4, voor het stuk ‘land’ van Naomi dat de losser koopt.
Bij vers 2:
- Elimelech: betekent: ‘mijn God is koning’.
- Naomi: betekent: ‘de gelukkige’ (zie ook de aantekening bij 1:20). De NBV04 spelde de naam als Noömi. Dat was onderdeel van een poging om de Bijbelse namen op een consequente manier weer te geven in het Nederlands. Het lukte echter niet om deze aanpassing te laten inburgeren. Naomi is de standaard gebleven en daar sluit de NBV21 opnieuw bij aan.
- Machlon: betekent: ‘de zieke’. In Ruth 1 staat niet wie met wie getrouwd was. In Ruth 4:10 blijkt dat Ruth de vrouw van Machlon was.
- Kiljon: betekent ‘de zwakke’.
- Efratieten uit Betlehem in Juda: Efratieten: Efrata was de naam van het geslacht waartoe Elimelech behoorde. Het was ook de naam van het gebied rond Betlehem, dat soms ook ‘Betlehem Efrata’ wordt genoemd (zie 4:11). Behalve als de plaats waar Rachel begraven werd (Gen. 35:19), wordt deze plek specifiek in verband gebracht met David (1 Sam. 17:12; Micha 5:1). Het verband is zo duidelijk dat je kunt zeggen dat Davids naam vanaf het begin boven dit verhaal zweeft.
- In 1 Kronieken 2:19, 24, 50; 4:4 wordt de stammoeder Efrat genoemd, de vrouw van Kaleb (net als Boaz een afstammeling van Juda, Peres en Chesron). Een van haar (klein)zonen was de stichter van Betlehem.
Bij vers 4:
- Moabitische vrouw: huwelijken of andere betrekkingen met Moabitische vrouwen staan in het Oude Testament beslist niet positief bekend. In Numeri 25
wordt verteld hoe Moabitische vrouwen Israëlitische mannen verleidden tot afgodendienst, met vreselijke gevolgen. In 1 Koningen 11 gebeurt met Salomo hetzelfde. In Nehemia 13 verzet Nehemia zich hevig tegen zulke gemengde huwelijken. In het licht van deze Bijbelse tradities heeft vers 4 een ongunstige klank. Dat de Moabieten volgens Gen. 19:30-38 zijn ontstaan uit ontucht van de dochters van Lot met hun dronken vader droeg ongetwijfeld bij aan hun negatieve imago. Het boek Ruth als geheel biedt een krachtig tegenverhaal. - Orpa: de naam is waarschijnlijk afgeleid van het woord voor ‘nek’, ‘rug’: zij die zich omdraait.
- Ruth: een veelgehoorde uitleg is dat de naam Ruth ‘vriendin’ betekent, maar het is de vraag of dat klopt. Anderen suggereren dat het komt van een woord dat ‘verkwikken’ betekent.
Bij vers 6:
- dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken: dat God zich het lot van zijn volk heeft aangetrokken is een veelzeggend Bijbels motief, waarmee ook het Exodusverhaal begint (Ex. 2:25; 3:16; 4:31). Met dit motief wordt het ‘kleine’ verhaal van Ruth in het grote verhaal van Israël verankerd.
- en het weer brood had gegeven: op twee plaatsen in het boek Ruth wordt Gods concrete handelen genoemd, in 1:6 aan het begin en in 4:13 aan het eind. (Los daarvan wordt God vaak aangehaald of genoemd in wat de mensen tegen elkaar zeggen in het verhaal.) In 1:6 geeft God zijn volk weer brood. Dat is voor Naomi de aanleiding om terug te keren, het startpunt van het verhaal. In 4:13 geeft God Ruth zwangerschap: dat vormt de bekroning aan het eind van de verhaal. Gods handelen omsluit in het boek Ruth de verhalende gebeurtenissen. De NBV04 vertaalde deze frase als ‘en dat het weer te eten had’. De NBV21 legt terecht meer nadruk op Gods activiteit (‘had gegeven’) en kiest bewust voor ‘brood’, vanwege de connectie met de naam Betlehem, het broodhuis.
- terug te keren: met een herhaald ‘terugkeren’ wordt het motief van de terugkeer naar Betlehem vormgegeven. Dit is het themawoord van Ruth 1. Het klinkt in vers 6, 7, 8, 10, 11, 12, 15, 16 en 22. In de NBV21 kom je in al deze verzen een werkwoord met ‘terug’ tegen. Zo is dit motief zichtbaar.
Bij vers 8:
- het huis van je moeder: deze uitdrukking verwijst naar het ouderlijk huis (Gen. 24:28, 67). Het is wel een opvallende woordkeuze want ‘het huis van je vader’ wordt in de Bijbel veel vaker gebruikt.
- goed voor jullie zijn: het Hebr. woord chèsèd wordt herhaald in 2:20 (trouw) en 3:10 (trouw). Dit is een belangrijk themawoord. Boaz betoont ‘trouw’ aan Naomi en Ruth (2:20) en Ruth betoont volgens Boaz dubbel trouw aan Naomi: eerst door met haar mee terug te keren en voor haar te zorgen (h. 2) en daarna zelfs nog meer door haar bereidheid zich aan Boaz’ losserschap toe te vertrouwen waardoor de familielijn van Naomi niet uitsterft (h. 3). Naomi’s woorden in 1:8 drukken de bede uit dat God de trouw van mensen (zoals Ruth) beantwoordt met zijn eigen blijk van trouw.
Bij vers 11:
- die jullie mannen kunnen worden:volgens de wetten van het zwagerhuwelijk (Deut. 25:5-10) moet een man trouwen met de weduwe van zijn kinderloze broer. Hun eerste zoon geldt als kind van de gestorvene, zet diens naam voort en heeft recht op zijn erfdeel. Naomi past deze regel toe op Ruth en Orpa, maar benadrukt tegelijkertijd dat het praktisch onmogelijk is: zij is te oud om opnieuw te trouwen en kinderen te krijgen. Het bekendste verhaal over het zwagerhuwelijk is dat van Juda’s zonen, Er, Onan en Sela, en zijn schoondochter Tamar (Gen. 38
). Die familiegeschiedenis wordt aangehaald in Ruth 4:12.
Bij vers 13:
- mijn lot is te bitter voor jullie: vergelijk 1:20.
Bij vers 14:
- week niet van haar zijde: het Hebreeuwse woord betekent ‘zich hechten aan’ (dezelfde uitdrukking als in Gen. 2:24). Het toont niet alleen Ruths vastbeslotenheid, maar ook hoezeer zij zichzelf verbonden voelt met Naomi.
Bij vers 15:
- haar god: Kemos, de god van Moab.
Bij vers 16:
- uw volk is mijn volk en uw God is mijn God: het getuigenis van Ruth in vers 16-17 is de climax van deze eerste scène. Het heeft een tegenhanger in Boaz’ getuigenis in 4:9-10, dat de climax van de laatste scène vormt. Het getuigenis van Ruth laat op de meest krachtige manier zien dat we haar als Moabitische vrouw niet over één kam kunnen scheren met de Moabitische vrouwen waarvoor andere teksten waarschuwen: vrouwen die je verleiden om vreemde goden te vereren (zie ook aantekening bij vers 4).
Bij vers 17:
- alleen de dood zal mij van u scheiden: De verschillende uitdrukkingen in vers 16-17 benadrukken hoezeer Ruth aan haar schoonmoeder gehecht is. Dat is geen eigenbelang, want Naomi heeft haar niets te bieden. Het is een blijk van Ruths trouw.
- anders mag de HEER met mij doen wat Hij wil: dit is een bekende eedformule met een zelfvervloeking in het geval de eed gebroken wordt. Ruth de Moabitische zweert trouw aan Naomi in de naam van de HEER, de God van Israël. Een krachtiger getuigenis was niet denkbaar.
Bij vers 19:
- Hun aankomst [...]: middenin het vers begint een nieuwe alinea. Hier in vers 19 is er een verandering van plaats (van onderweg naar Betlehem) en van personages (de handeling speelt zich af tussen Naomi en de vrouwen van Betlehem).
- de vrouwen: in de brontekst staan de vrouwen niet expliciet genoemd, maar uit de vrouwelijke meervoudsvorm van het werkwoord blijkt dat de vrouwen in de stad aan het woord zijn. In de parallel-passage in Ruth 4 komen de vrouwen terug (4:14). Daar worden ze in de brontekst wel expliciet genoemd. De vrouwen hebben de rol van het ‘koor’ dat commentaar geeft. Opvallend genoeg merken ze in h. 1 alleen Naomi op, Ruth blijft ongenoemd en ongezien. In h. 4 is Ruth één van hen geworden: ze hoort er nu volledig bij.
Bij vers 20:
- Mara: Mara kan worden vertaald als ‘de bittere’. Het is het tegendeel van Naomi, ‘de gelukkige’.
- de Ontzagwekkende: met deze naam (Hebreeuws: El Sjadai) maakte God zich ook bekend aan Abram (Gen. 17:1). Ook daar is El Sjadai, de Ontzagwekkende, de God die in staat is een kind geboren te laten worden in een situatie waarin dat menselijkerwijs niet mogelijk is.
- met lege handen: in 3:17 worden Ruths lege handen juist door Boaz gevuld.
Bij vers 22:
- het begin van de gersteoogst: de oogst vond plaats in het voorjaar, in dezelfde periode als het Israëlitische pesachfeest (meestal in april). De tarweoogst (2:23) is zo’n twee maanden later in de tijd van het Wekenfeest, zeven weken na Pesach (in mei of juni).
- Ruth, de Moabitische: de buitenlandse oorsprong van Ruth wordt geregeld benadrukt (2:2, 6, 10, 21; 4:5, 10). Het boek laat zien dat deze vrouw uit Moab een voorbeeld is van trouw (zie de aantekening bij 1:4).
4:13-22
Bij vers 13:
- Boaz: de naam Boaz betekent: ‘in Hem is kracht’ (verwijzend naar God); zie het contrast met de betekenis van de namen Machlon (‘de zieke’) en Kiljon (‘de zwakke’).
- De HEER liet haar zwanger worden: zoals God zijn volk opnieuw brood geeft aan het begin van het verhaal (1:6), zo geeft God Ruth zwangerschap aan het einde (in het Hebreeuws wordt beide keren hetzelfde werkwoord voor ‘geven’ gebruikt).
Bij vers 14:
- De vrouwen: waar het commentaar van de vrouwen in h. 1 Naomi’s ellende (haar ‘leegheid’) blootlegde, prijzen ze haar hier gelukkig. Uiteindelijk vindt Naomi haar levensvreugde terug.
- die voor je zorgen zal: hier staat, voor de laatste maal in dit verhaal, het Hebreeuwse woord dat steeds met ‘losser’ werd vertaald. Het gaat hier echter niet meer over Boaz, maar over het pasgeboren kind. De losser speelt in dit verhaal een grote rol. De losser had het recht om land van een verarmd familielid te kopen om daarmee te voorkomen dat het land in handen van een vreemde overging: dankzij de losser bleef het in de familie. In Ruth 4 wordt de plicht van de losser echter uitgebreid: behalve het land krijgt hij ook de zorg over de weduwe. Hun nakomeling zal het land erven en de naam blijven dragen van de overledene, zo wordt de lijn van Naomi voortgezet. Dat Obed hier ‘losser’ van Naomi wordt genoemd is de laatste stap van die verbreding van het losserschap: als de naamdrager en erfgenaam is Obed Naomi’s losser. Voor de begrijpelijkheid kiest de NBV21 hier voor de wat algemenere vertaling ‘die voor je zorgen zal’.
Bij vers 15:
- meer ... dan zeven zonen: zeven is het getal van de volheid en een zoon gold in de Bijbelse tijd als het grootste geschenk dat iemand kon krijgen. Zeven zonen is dus wel het toppunt van zegen en geluk. Dat de Moabitische Ruth nu meer waard is voor Naomi dan zeven zonen, toont hoe Ruth in dit verhaal als voorbeeld wordt neergezet.
Bij vers 16:
- op haar schoot: Naomi beschouwt de jongen als haar eigen kind. Hij is dan ook de voortzetting van de familielijn. De vlam die leek te zijn uitgedoofd met de dood van de drie mannen (1:1-5), is nu definitief weer opgevlamd.
Bij vers 17:
- Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David: het laatste deel van 4:17 verbindt het verhaal van Ruth met de voorgeschiedenis van het koningshuis van David.
- Obed: betekent: ‘dienaar’, dat wil zeggen: van de HEER. Dit roept een associatie op met de dienaar van de HEER die in het boek Jesaja een belangrijke rol speelt. In Jesaja 49:6 wordt die dienaar ‘een licht voor alle volken genoemd’. Ruth kiest volledig voor Israël en voor Israëls God. Zo is het boek verwant met het profetische beeld van de messiaanse tijd waarin de volken toetreden tot Israël en de HEER aanbidden (zie Ps. 72:17; 87
; Jes. 56:6-8; Jer. 4:2; Zach. 8:23).
Bij vers 18:
- Dit zijn de nakomelingen: Het geslachtsregister noemt tien namen. Dat is geen toeval want in de geslachtslijsten in Genesis zien we vaker opsommingen van tien namen (zoals in Gen. 5:3-32
en 11:10-26 ). Dat Boaz op plek zeven staat is vast ook niet toevallig. De lijn begint met Peres, de zoon van Juda. Daarmee ligt het startpunt in de verhalen in Genesis (specifiek in Genesis 38 , hét verhaal over het zwagerhuwelijk) die op de achtergrond van het boek Ruth een grote rol spelen. De lijn loopt van Peres tot David, de beroemdste inwoner van Betlehem. ‘David’ is de naam waarmee het boek Ruth eindigt. (Vergelijk voor de lijst ook Matteüs 1:3-6. Ruth is een van de vijf vrouwen die Matteüs vermeldt in zijn geslachtsregister van Jezus.)
Achtergrondinformatie
Bijbel Basics
Een bijpassend Bijbel Basics item vind je hier
Toelichting bij kernwoorden en begrippen
Webinars over Ruth
Bij Ruth is een webinarserie gemaakt, waarvan het eerste (samenhang en thematiek), tweede (alle OT-lijnen die in Ruth samenkomen) en zesde (een messiaanse lezing) goed aansluiten bij de toelichting hierboven.
Verdieping bij thema’s
- Betlehem: klein of niet?
- De link tussen het boek Ruth en de Genesisverhalen wordt in dit artikel van Matthijs de Jong uitgediept
- Wie zich verder wil verdiepen in de sociale situatie en de rechtsgewoonten die in het boek Ruth een rol spelen, kan het artikel ‘over lossing en zwagerhuwelijk’ door Klaas R. Veenhof lezen
- Wie meer wil weten over de mogelijke verbanden tussen het boek Ruth en de ballingschap van Israël, kan het artikel over ‘de oorsprong van het boek Ruth’ door Marjo Korpel lezen
- Wie een indruk wil krijgen van de revisie van Ruth voor de NBV21 kan het artikel ‘Ruth in de NBV21’ door Heleen Zorgdrager en Marjo Korpel lezen
Ga op deze pagina naar:
het boek Ruth als geheel de plek van deze passage in dit geheel aantekeningen bij de verzen achtergrondinformatie bij kernwoorden en begrippen