Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Context en aantekeningen bij Johannes 13:1-17

Hier vind je informatie over de context van Johannes 13:1-17 en aantekeningen bij de tekst.

Het Evangelie volgens Johannes

Meer over de opbouw, stijl, centrale thema’s en andere achtergrond bij het Evangelie volgens Johannes vind je in deze Inleiding op het Evangelie volgens Johannes

Over het geheel leest het Evangelie volgens Johannes als een ontdekkingstocht: stap voor stap begrijpt de lezer dat Jezus de ware Messias is, de Zoon van God, en wat dat betekent. De lezer moet leren om niet op een aardse, menselijke manier, maar op een geestelijke manier naar Jezus te kijken (Joh. 3:6; 8:15).

Plek van deze passage in het geheel

In Johannes 13 begint het tweede hoofddeel van het evangelie. In het voorgaande hoofddeel (Joh. 1:19-12:50) heeft Jezus aan de hand van zes tekenen laten zien dat Hij het licht en het leven is, als bevestiging van wat in de proloog van het evangelie staat (Joh. 1:1-18). Tegelijk is het verzet tegen Hem gegroeid en eindigt dat hoofddeel met het besluit om Jezus te doden. In het tweede hoofddeel staan Jezus’ lijden en sterven centraal (Joh. 13:1-19:42). Op dit tweede hoofddeel volgen de verschijningsverhalen, waarbij Jezus’ opstanding uit de dood laat zien dat Hij daadwerkelijk het licht en leven voor de wereld is (Joh. 20:1-21:25). De opbouw van het Evangelie volgens Johannes ziet er dan als volgt uit:

1:1-18

proloog Jezus is het licht en leven

1:19-12:50

hoofddeel 1: de zes tekenen van Jezus, groeiend verzet

13:1-19:42

hoofddeel 2: afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen (13:1-17:26), Jezus gevangen en gekruisigd (18:1-19:42)

20:1-21:25

verschijningsverhalen bevestigen Jezus als licht en leven

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Johannes 13:1-17 vormt het begin van een reeks afscheidsgesprekken, waarin Jezus zijn leerlingen voorbereidt op wat komen gaat (Joh. 13:1-17:26) en waarbij de betekenis van Jezus’ heengaan voor zijn volgelingen van verschillende kanten wordt belicht. Na deze reeks volgt Jezus’ gevangenneming en kruisiging (18:1-19:42) en zijn opstanding (20:1-21:25). Tegelijkertijd vertelt Jezus in deze passage niet alleen over wat Hem te wachten staat, maar laat Hij in de daad van de voetwassing een voorafschaduwing ervan zien. 

Algemeen en specifiek kader

Johannes markeert de overgang naar dit nieuwe deel van het evangelie in vers 1 met een tijdsaanduiding (‘Het was kort voor het pesachfeest’) en inhoudelijk met de zin ‘Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat Hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader.’ Deze zin schetst het algemene kader waarin deze passage staat: het lijden en sterven van Jezus.

Na het algemene kader volgt in vers 1 een iets specifieker kader waarin we dit verhaal moeten lezen: Jezus ‘had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.’ De laatste zin duidt uiteraard op Jezus’ dood (als ultieme daad van liefde voor de mensen). Maar de eerste zin duidt ook op de manier waarop Jezus met de mensen om zich heen omgaat. De voetwassing is daarvan een illustratie: Jezus dient de mensen. Elkaar dienen, dat is een blijk van echte liefde voor elkaar.

Aantekeningen

Bij vers 1:

  • de tijd: In oudere vertalingen wordt hōra altijd met ‘uur’ of ‘ure’ vertaald. Het Griekse woord heeft echter een ruimere betekenis dan het Nederlandse ‘uur’. Daarom is hier en op diverse andere plaatsen in Johannes (bv. 12:23) voor ‘tijd’ of ‘ogenblik’ (12:27) gekozen.

  • Pesachfeest: Er is in de NBV21 eenzelfde term gekozen voor pesaḥ in het Oude Testament en pascha in het Nieuwe Testament. Omdat ‘Pasen’ en ‘paasfeest’ allereerst verwijzen naar het christelijke feest van de opstanding, is gekozen voor ‘Pesach’, de term waarmee ook nu het joodse feest van het christelijke wordt onderscheiden. Pesach is één van de belangrijke Joodse feesten, herinnerend aan de bevrijding uit Egypte (zie Ex. 12:1-27), waarbij een bedevaart naar Jeruzalem ondernomen kon worden (Deut. 16:16). Lees meer over Pesach in het Oude Testament in deze toelichting. Johannes benoemt bij de verschillende feesten expliciet dat het om feesten van de Joden gaat (Joh. 2:13; 5:1; 6:4; 7:2; 11:55). Dit laat zien dat er in de gemeenschap van de evangelist afstand werd ervaren ten opzichte van de Joodse godsdienst.

  • In het Evangelie volgens Johannes vallen de optredens van Jezus heel vaak samen met de grote feesten van de Joodse kalender; zie 2:13; 5:1; 6:4; 7:2; 10:22; 12:1; 18:28.

  • De woorden ‘tot het uiterste’ kunnen in het Grieks (eis telos, ‘tot het einde’), zowel temporeel (tot het laatste moment) als kwalitatief (optimaal) opgevat worden. In vers 1 spelen beide aspecten een rol. In de vertaling ‘tot het uiterste’ is voor de tweede interpretatie gekozen, maar in formulering van de hele zin ‘zou … gaan’ speelt ook de gedachte aan het einde van Jezus’ leven mee.

Bij vers 2:

  • Het is niet direct duidelijk om welke maaltijd het hier gaat. Sommigen denken dat het bij deze maaltijd om het pesachmaal gaat, wat zou kunnen blijken uit vers 26, volgens anderen is het een maaltijd in de week vóór Pesach. Weer anderen gaan ervan uit dat Johannes de synoptici (zie Mat. 26:26-29, Marc. 14:22-25, Luc. 22:13-20) kende en zijn eigen belichting van het Laatste Avondmaal geeft. Johannes laat de thematiek van de instellingswoorden weg omdat deze al in Johannes 6 (zie met name vers 50-51) is behandeld. In plaats daarvan neemt hij zijn uitgangspunt in het woord van Jezus in Lucas 22:27: ‘(...) Ik ben in jullie midden als iemand die dient.’ Hij laat zien hoe Jezus dat deed. Meer over deze rituele maaltijd lees je hier. Hier lees je een korte toelichting bij de hoe men aanlag en at in de Bijbel.

  • De chronologie van gebeurtenissen in de lijdensweek verschilt in Johannes van die bij de synoptici. Het pesachfeest begint bij Johannes op vrijdagavond en bij de synoptici op donderdag (zie Mat. 26:17; Marc. 14:12-16 en Luc. 22:15). De chronologie van Johannes wordt door velen als de meest waarschijnlijke gezien, omdat het onwaarschijnlijk is dat de Joodse leiders het vieren van het pesachfeest zouden hebben onderbroken om Jezus te berechten. Omdat bij Johannes de dood van Jezus samenvalt met het moment waarop de pesachlammeren geslacht werden, menen anderen dat ook de chronologie bij Johannes theologisch gekleurd is. Dat Jezus’ dood nabij Pesach gedateerd moet worden, staat vast.

  • uit te leveren: Sommige vertalingen hebben hier ‘te verraden’. Maar hetzelfde Griekse woord komt voor in onder meer Johannes 18:30 en 19:16 voor acties van de Joden en Pilatus. Het is daarom beter om voor de actie van Judas een vergelijkbaar woord te kiezen: Judas levert Jezus uit aan de Joden, de Joden leveren Jezus uit aan Pilatus, en Pilatus draagt Hem over om Hem te laten kruisigen. Dit uitleveren loopt als een rode draad door het lijdensverhaal.

Bij vers 3:

  • alle macht: Jezus wijst er herhaaldelijk op dat Hij op initiatief van de Vader handelt (5:19; 7:28; 8:42), in overeenstemming met zijn wil, dat zijn oordeel overeenkomt met de gedachten van de Vader (5:30) en dat zijn onderwijs van Hem afkomstig is (7:16-18; 8:28; 12:49). Hij antwoordt hiermee op de vraag: met welk recht handelt u op deze manier? Deze afhankelijkheid van de Zoon ten aanzien van de Vader moeten we begrijpen in het kader van een wederzijdse liefde (5:20), een harmonieuze intimiteit (14:10; 17:10) en eenheid (10:30), en een volledige volmacht (5:20, 26-27).

Bij vers 4:

  • In de NBV wordt de kleding van Jezus in de evangeliën afwisselend aangeduid als ‘mantel’, ‘kleed' of ‘bovenkleed’ (himation = kleding, kleed). Maar het gaat steeds over hetzelfde kledingstuk. De NBV21 heeft in de synoptische evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas) dit overal vertaald met ‘mantel’. In dit vers wordt himation gebruikt voor de gewone mantel van Jezus. Hier kan ‘bovenkleed’ als vertaling goed gebruikt worden, omdat het onderscheid tussen boven- en onderkleed hier functioneel is.

Bij vers 6:

  • Letterlijk staat er in het Grieks: ‘Heer, U van mij wast de voeten?!’ (‘Van mij’ hoort grammaticaal bij ‘de voeten’). Uit de formulering van Petrus’ vraag in het Grieks, waarin ‘U’ en ‘van mij’ nadrukkelijk vooraan staan, blijkt dat hij zich niet kan voorstellen dat Jezus zijn voeten gaat wassen. Dat is in het Nederlands uitgedrukt met ‘toch niet’.

Bij vers 8:

  • kun je (…) horen: lett. ‘je hebt geen deel aan mij’. De eenwording met Christus, via de reiniging van de zonden, is het ‘(erf)deel’ dat de gelovige toekomt (zie 14:3 en 17:24). De gelovigen zullen zijn waar Christus is en delen in de eer die Hem door de Vader gegeven is.

Bij vers 10:

  • hoeft alleen nog zijn voeten te wassen: In een aantal handschriften staat een kortere tekst: ‘hoeft zich niet (meer) te wassen’. Deze laatste versie is, als je alleen naar deze uitspraak van Jezus kijkt, gemakkelijker te begrijpen: als je hebt gebaad, hoef je je niet meer te wassen, want je bent al helemaal rein. Maar waarom wil Jezus Petrus’ voeten dan nog wassen? Waarschijnlijk is de langere tekst toch de oudere. Dan roept Jezus het beeld op van iemand die eerste gebaad heeft en na aankomst bij een maaltijd alleen nog de voeten hoeft te wassen. Uitleggers verschillen van mening over wat Jezus hiermee precies bedoelt. Meer over de mogelijke betekenis vind je hier.

Bij vers 16:

  • In de synoptische evangeliën worden uitspraken van Jezus geregeld voorafgegaan door ‘Ik verzeker jullie’ (amēn legō humin = amen, ik zeg jullie), waarbij ‘amen’ een leenwoord is uit het Hebreeuws / Aramees. Dit ‘amen’ wordt opgevat als een versterking en in de NBV is dat getransformeerd tot ‘Ik verzeker jullie’. Opvallend is dat in Johannes het ‘amen’ telkens (25x) wordt herhaald. In Johannes lijkt deze dubbele ‘amen’ een tweeledig doel te hebben: (1) het benadrukt de woorden van Jezus; (2) het bevestigt de waarheid van wat Jezus zegt. De herhaling van ‘amen’ krijgt dan de betekenis van: ‘ik verzeker jullie uitdrukkelijk’. In de NBV was gekozen voor ‘Waarachtig, ik verzeker jullie.’ Het woord ‘Waarachtig’ klinkt echter enigszins archaïsch. In de NBV21 is gekozen voor ‘werkelijk’. Over de achtergronden van ‘werkelijk’ lees je meer in deze toelichting.

  • afgezant: de leerlingen zijn de gezanten van Christus. Ze worden uitgezonden om over de hele wereld zijn boodschap te verkondigen en zijn voorbeeld van vergeving en dienstbaarheid na te volgen.

Achtergrondinformatie

Toelichting bij kernwoorden en begrippen

Verdieping bij thema’s

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons