Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Inleiding Maleachi

Wat is het verhaal achter de tekst?

Wie is Maleachi?

Het Bijbelboek Maleachi is genoemd naar een profeet die in de eerste helft van de vijfde eeuw voor Christus in Jeruzalem leefde. De Hebreeuwse naam Maleachi betekent: mijn boodschapper. Over de persoon Maleachi weten we weinig. Hij heeft zijn uitspraken waarschijnlijk gedaan rond het jaar 470 voor Christus.

Het Hebreeuwse woord voor ‘mijn boodschapper’ staat ook in Maleachi 3:1. Daar is het de titel van een boodschapper uit de hemel. Die moet in Jeruzalem bekendmaken dat God zal komen. Sommige uitleggers denken dat het boek Maleachi is genoemd naar die hemelse boodschapper.

De tijd waarin Maleachi leeft

Er zijn in de tijd van Maleachi veel problemen in Juda. Een deel van de bevolking is erg arm. De belastingen zijn hoog. Er is weinig voedsel omdat sprinkhanen de oogst opeten. Getrouwde mannen trouwen een tweede keer met vrouwen die andere goden vereren. En soms sturen ze hun eerste, Joodse vrouw weg. Bij rechtszaken worden leugens verteld. Arbeiders ontvangen geen loon. Voor weduwen en kinderen zonder vader wordt niet goed gezorgd. Arme mensen moeten zich als slaaf verkopen. Meisjes worden misbruikt (zie Nehemia 5:1-5).

Door alle problemen denken veel Judeeërs dat God zijn volk niet meer wil helpen. Ze zeggen dat het daarom geen zin heeft om God te dienen. Maleachi gaat met hen in discussie.

Het boek Maleachi

Het boek Maleachi bestaat uit zes toespraken van de profeet Maleachi. In de eerste toespraak zegt hij dat God nog steeds van zijn volk houdt, en voor hen wil zorgen (Maleachi 1:2-5). In de volgende toespraken heeft hij veel kritiek op het gedrag van de mensen. De priesters brengen niet de juiste offers, en ze leren anderen niet hoe ze goed Maleachi inleiding moeten leven (Maleachi 1:6-2:9). Daarom is het volgens Maleachi niet vreemd dat er zoveel problemen in Juda zijn (Maleachi 2:10-16).

Maar er komt een dag waarop God recht zal spreken, en hij voor goede priesters zal zorgen (Maleachi 2:17-3:5). Bovendien moeten de Judeeërs het deel van hun oogst en hun vee offeren dat volgens de wetten voor God bedoeld is. Dan zal God zeker weer voor goede oogsten zorgen (Maleachi 3:6-12). Ten slotte zal God zelf duidelijk maken dat het zin heeft om hem te dienen. Hij zal zijn volk weer gelukkig maken (Maleachi 3:13-21).

Slot

Het boek Maleachi is het laatste boek van twaalf boeken met profetieën. Deze boeken worden ook wel de ‘Kleine Profeten’ genoemd. Ze zijn veel korter dan de boeken van Jesaja, Jeremia en Ezechiël (de Grote Profeten). Maleachi is in de Hebreeuwse Bijbel ook het laatste boek van alle profetenboeken.

Maleachi 3:22-24 is het laatste gedeelte van het Bijbelboek. Het is ook een afsluiting van alle profetenboeken. Nog één keer klinkt de oproep van wat Mozes aan de Israëlieten geleerd heeft: houd je aan de wetten van God. Want anders is het goede leven in het beloofde land voorbij (Maleachi 3:24).

Wat zijn de thema’s in dit boek?

Twijfel

Omdat het zo slecht gaat met Juda, denken veel Judeeërs dat God niet meer van zijn volk houdt. Ze twijfelen aan zijn goedheid. Ze denken dat het geen zin heeft om God op de juiste manier te vereren (Maleachi 3:13-14).

Bovendien lijkt God niet eerlijk: hij straft de slechte mensen niet, terwijl die geen eerbied voor hem hebben, en andere mensen pijn doen. Met de slechte mensen gaat het juist heel goed (Maleachi 3:15)! Wat voor zin heeft het dan om te doen wat God vraagt?

Maleachi zegt niet dat de mensen die twijfelen, slecht zijn. Hij probeert hen te begrijpen, en hij geeft hun moed: God vergeet hen niet. Want zij zijn een kostbaar bezit voor hem (Maleachi 3:16-17).

Hoe kun je dit boek lezen?

Discussie

Maleachi vertelt niet alleen zijn eigen ideeën. Hij zegt ook steeds wat de mensen vinden die het niet met hem eens zijn. Hij luistert goed naar de kritiek van die mensen, maar hij zegt wel steeds waarom zijn eigen mening beter is. Let bijvoorbeeld op Maleachi 1:2-3, 6 en Maleachi 2:14, 17. Deze discussies zorgen ervoor dat de toespraken van Maleachi niet saai zijn, maar juist levendig.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons