Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Inleiding Haggai

Wat is het verhaal achter de tekst?

Wie is Haggai?

Het boek Haggai is genoemd naar een profeet uit Jeruzalem. Hij leefde in de zesde eeuw voor Christus. Over Haggai zelf weten we weinig. Waarschijnlijk was hij een boer. Veel boeren bleven na de verwoesting van Jeruzalem in 587 voor Christus in Juda wonen.

We weten wel wanneer Haggai de woorden heeft gesproken die in het boek staan. Dat was in 520 voor Christus, toen de Perzische koning Darius twee jaar koning was. Dat staat allemaal heel precies in Haggai 1:1, 15; 2:1, 10, 15-18.

Wat wil Haggai?

Haggai wil dat de tempel in Jeruzalem opnieuw wordt opgebouwd. De tempel is in 587 voor Christus door de Babyloniërs verwoest, en de Babyloniërs hebben veel Judeeërs meegenomen naar Babel. In de jaren daarna denkt niemand eraan om de tempel te herstellen. Als er Judeeërs uit Babylonië terugkomen, herstellen zij het grote altaar van de tempel (538/537 voor Christus). Maar daarna gebeurt er bijna twintig jaar niets. Het gaat slecht met het land, er is te weinig geld om de tempel weer op te bouwen. Haggai ziet dat veel mensen wel een huis voor zichzelf bouwen. Maar ze doen niets aan de verwoeste tempel van God.
In 520 voor Christus gaat Haggai naar Zerubbabel en naar Jozua. Zerubbabel is de belangrijkste bestuurder geworden van Juda, en Jozua is de hogepriester in Jeruzalem. Haggai legt uit dat God zijn volk pas zal helpen als de tempel in Jeruzalem hersteld is. Zerubbabel en Jozua geloven hem, en ze gaan aan het werk. In 515 voor Christus is de tempel klaar.

Wat staat er in het boek?

In het boek Haggai staan vier toespraken van de profeet Haggai over de bouw van de tempel.

  • In Haggai 1:2-11 zegt Haggai dat de tempel echt hersteld moet worden. Hij klaagt erover dat de mensen vooral bezig zijn met wat ze zelf nodig hebben, en niet met het dienen van God. Daarom zegent God het werk niet, en mislukken de oogsten. Door deze kritiek van Haggai beginnen de mensen snel met het werk aan de tempel (Haggai 1:12-15).
  • In Haggai 2:1-9 geeft Haggai de bouwers moed. Hij zegt dat de volken hun zilver en goud naar de mooie tempel in Jeruzalem zullen brengen.
  • In Haggai 2:10-14 staat een gesprek tussen Haggai en de priesters. Haggai zegt daarin dat het volk onrein is. Daarom wil de Heer geen offers van het volk. Hij geeft het niet zijn zegen, waardoor het niet goed gaat met het land Juda.
  • In Haggai 2:15-19 belooft Haggai dat God zijn zegen zal geven, omdat de mensen echt zijn begonnen met bouwen. God zal er nu voor zorgen dat de oogsten weer zullen lukken.

In Haggai 2:20-23 wordt gezegd dat de tempelbouwer Zerubbabel de toekomstige koning zal zijn.

Wat zijn de thema’s in dit boek?

Eigen verantwoordelijkheid

Haggai ziet dat het herstel van de tempel niet is opgeschoten sinds er veel Judeeërs uit Babylonië zijn teruggekeerd. Veel mensen denken dat de tempel pas kan worden opgebouwd als er in Jeruzalem weer iemand uit de familie van David koning geworden is. Maar Haggai denkt daar anders over. Niet een toekomstige koning, maar het Judese volk zelf is verantwoordelijk voor de bouw van de tempel. Als de tempel is hersteld, zal God weer in het midden van zijn volk kunnen wonen. Dan zal het volgens Haggai ook beter gaan met het land.

Hoe kun je dit boek lezen?

Houd het praktisch

Haggai is geen geleerde theoloog: hij zegt gewoon wat hij van God moet zeggen. Maar hij is toch heel belangrijk geweest in de geschiedenis van Israël. Haggai geeft heel praktische verklaringen en oplossingen voor de problemen rond de bouw van de tempel. Zijn boodschap spreekt de mensen aan. Ze denken niet meer alleen aan zichzelf, maar ze gaan aan het werk met de herbouw van de tempel. Doordat zij hard aan het werk gaan, is de nieuwe tempel in 515 voor Christus klaar. Die tempel is in de eeuwen daarna de belangrijkste plaats van het Jodendom geweest. Dat maakt het kleine boekje Haggai veel belangrijker dan veel mensen vaak denken.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons