Inleiding Exodus
Wat is het verhaal achter de tekst?
Naam van het boek
Het tweede boek van de Bijbel heeft meerdere namen: Exodus, het Boek van de namen, en het Tweede boek van Mozes. Elke naam laat iets zien van waar dit boek over gaat.
Als ‘Tweede boek van Mozes’ is het boek Exodus een van de vijf boeken van Mozes, naast Genesis, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Elk van die boeken vertelt een deel van het verhaal van God met zijn volk. In het boek Genesis belooft God dat hij de nakomelingen van Abraham zal zegenen, en hun een eigen land zal geven. Maar aan het eind van het boek Genesis zijn die nakomelingen – Jakob en zijn zonen – in Egypte terechtgekomen. Aan het begin van het boek Exodus worden hun namen nog eens herhaald. Daarom is de Joodse titel van dit boek: sjemot, ‘Het boek van de namen’.
Weg uit Egypte
De nakomelingen van Jakob hebben het moeilijk. Ze moeten als slaven werken voor de farao, de koning van Egypte. Maar God zorgt voor een leider om hen te bevrijden: Mozes. Onder zijn leiding ontsnappen de nakomelingen van Jakob uit de slavernij. Ze gaan op weg, door de woestijn, naar het land dat God aan Abraham beloofd had. Daarom krijgt dit boek in de Griekse vertaling de naam ‘Exodus’. Die naam betekent: uittocht.
Twee keer gevangenschap, twee keer bevrijding?
We weten niet wie het boek Exodus geschreven heeft. Vanaf de tijd van Ezra en Nehemia dachten de mensen dat Mozes de eerste vijf boeken van de Bijbel geschreven heeft. Maar waarschijnlijk hebben er verschillende mensen aan deze boeken gewerkt, op verschillende momenten in de geschiedenis van Israël. De laatste wijzigingen komen uit de tijd dat een grote groep Judeeërs gevangenzat in Babylonië. Voor die mensen toen was het verhaal van Mozes en de uittocht heel belangrijk. Lang geleden had God zijn volk bevrijd en naar hun eigen land gebracht – zou hij dat nu weer gaan doen?
Wat zijn de thema’s in dit boek?
God maakt zichzelf bekend
In het boek Exodus leren de mensen God op een nieuwe manier kennen. Tot nu toe kenden de nakomelingen van Abraham hem alleen als de God van hun voorouders. Nu maakt God voor het eerst zijn eigen naam bekend: ‘Ik ben er altijd’ (Exodus 3:14-15). En God is niet alleen aanwezig, hij heeft ook invloed: de Israëlieten en de Egyptenaren merken dat niemand machtiger is dan God (Exodus 5-15).
Israël wordt het volk van God
In het boek Exodus lees je hoe Israël het volk van God wordt. Je ziet in het boek twee dingen gebeuren. Ten eerste: een familie wordt een groot volk. In Genesis gaat het nog om één familie. In Exodus bestaat deze familie uit meer dan 600.000 mannen (Exodus 38:26)!
Ten tweede: het volk wordt het volk van God. De schrijver van het boek Exodus vertelt hoe God een bijzondere relatie krijgt met deze groep mensen. Israël wordt het volk dat mag leven zoals God het wil, en waarvoor hij altijd zal zorgen (Exodus 20-24).
Bij ‘leven zoals God het wil’ hoort ook dat de Israëlieten God op de juiste manier moeten aanbidden. Ze moeten een heilige tent bouwen, en er moeten priesters komen om offers te brengen (Exodus 25-40). In de volgende boeken, Leviticus en Numeri, staan nog meer regels over hoe het volk heilig kan worden en blijven.
Hoe kun je dit boek lezen?
Een verhaal over mensen
Het boek Exodus vertelt over bijzondere gebeurtenissen en wonderen. Maar het vertelt ook over heel gewone mensen. Mensen die zichzelf te onbelangrijk vinden voor Gods opdracht. Mensen die niet gevangen willen zitten, maar die ook niet op avontuur willen gaan. In wie herken je jezelf ?
Een verhaal over God
In het boek Exodus leren de mensen God van dichtbij kennen. Ze zien zijn macht en schrikken daar soms van. Maar ze zien ook hoe hij voor hen zorgt, zelfs als ze bang zijn of klagen. Let tijdens het lezen van het boek Exodus eens op de manier waarop God omgaat met zijn volk: soms als bevrijder, soms als leider en soms als opvoeder.