Shavu‘ot (Wekenfeest)
Het staat in de sterren geschreven. Veel feesten hebben een achtergrond in de gang van de hemellichamen en de daarmee verbonden landbouw. Dat geldt voor het christelijke Pasen
Niet voor niets heet het feest naast Shavu‘ot in het Hebreeuws ook chag hakatzir, ‘oogstfeest’. Het is de tijd waarin de allereerste gerst geoogst wordt, met Pesach, en direct daarna, zeven weken lang, de tarwe. Daarom heet dit feest ‘Wekenfeest’, in het Hebreeuws Shavu‘ot, letterlijk ‘Weken’. Net als met Pesach wordt een deel van de opbrengst naar het heiligdom gebracht, als een graanoffer.
Het is de tijd van de idylle van Boaz en Ruth bij de dorsvloer, aan het begin van de zomer (een echt voorjaar kent Israël niet, net zomin als een najaar), dus mooier kun je het je nauwelijks voorstellen. Het verhaal van Ruth is dan ook de feestrol die in deze tijd gelezen wordt.
Waarom eigenlijk?
Maar hebben we hier wat aan? Is Shavu‘ot meer dan een simpel landbouwfeest? Meer dan dorsende boeren en de vreugde over de eerste oogst? Jazeker!
Allereerst horen Pesach en Wekenfeest bij elkaar. ‘Pinksteren’ is Grieks voor ‘vijftig’; het is de vijftigste Paasdag. Als wij met Pasen in de kerk de deur achter ons sluiten, begint in de synagoge het grote tellen: zeven keer zeven dagen. De vijftigste dag is het nieuwe begin, en daar gaat het om.
Shavu‘ot is niet alleen praktisch verbonden met Pesach, de twee feesten zijn ook inhoudelijk van elkaar afhankelijk. De Bijbeltekst laat er geen twijfel over bestaan. Als Mozes na de ontmoeting bij het brandende braambos nog wat napruttelt omdat hij het plan van God Israël uit Egypte te brengen niet ziet zitten, zegt God:
Je zou denken dat de uittocht uit Egypte hét grote heilsfeit uit de geschiedenis van Israël is, maar zo simpel is het niet. De uittocht uit Egypte was slechts een middel tot dit doel: de Thora te ontvangen.
Alles draait om de Thora
Alles draait om de Thora. Israël arriveert zeven weken na Pesach, na de uittocht van Egypte dus, bij de berg Horeb. Pasen en Pinksteren mogen dan een afstand van elkaar van zeven weken hebben, ze zijn diep met elkaar verbonden. Volgens rabbijnse tradities werd de Thora in zeventig talen aan Israël geschonken. Iets soortgelijks vinden we in Handelingen 2, waar op de Pinkstermorgen de grote daden van God worden verteld en verstaan, waarbij ieder het hoort in zijn of haar moedertaal.
De centrale rol van de Thora en het bijbehorende verbond tussen God en Israël zie je ook terug in nog weer een andere naam voor het Wekenfeest: het feest van de twee ‘eden’, in het Hebreeuws shevu‘ot. Dat woord ‘eden’ is natuurlijk een zinspeling op shavu‘ot, Weken(feest). Maar het ziet ook terug op de eed die de Israëlieten deden bij de berg Sinai: ‘Wij zullen (de geboden) nakomen en gehoorzamen.’ En van zijn kant zwoer God dat Hij Israël nooit zou inruilen voor een andere natie.
En er zijn nog andere aanduidingen voor het feest. Een bekende naam is bijvoorbeeld atzèret‘, ‘stopzetten.’ Op die dag onthoudt men zich van welke arbeid ook. En eerder is al genoemd dat je de naam ‘oogstfestival’, chag hakatzir vindt. Dan bakken de Israëlieten twee broden van het nieuwe graan. En als je daaraan je hart niet hebt verpand: je kunt altijd de nacht van Shavu‘ot opblijven en Thora studeren. Want ook al staat de oorsprong van Shavu’ot misschien in de sterren geschreven, uiteindelijk gaat het om wat God op de stenen tafels schreef en aan het volk schonk.
Het joodse volk viert dit jaar Shavu‘ot op 2 en 13 juni. Chag sameach shavu‘ot, mooi Pinksterfeest gewenst!
Piet van Midden is PKN-predikant, oudtestamenticus en vader van een joods gezin.