Pesach: elk jaar weer een wonder vieren
Wat is de Bijbelse achtergrond van de joodse feesten, en wat voor betekenis hebben ze in onze tijd? Piet van Midden legt het in deze serie uit.
Pesach vieren is een wonder vieren. Zo ben je een groep naamloze slaven en voel je de slagen op je rug, en zo ben je een vrij volk en leef je in het perspectief van een eigen land. Het staat ook in het volkslied van Israël:
‘De hoop van tweeduizend jaar is nog niet vervlogen om een vrij volk te zijn in het land Sion, in Jeruzalem.’
Dat vrije land is trouwens niet vrijblijvend: God heeft de Thora al op de berg Sinaï klaarliggen om die op de vijftigste dag na Pesach aan een vrij volk te geven, zíjn volk.
Haastbrood
Pesach is het niet van de ene op de andere dag. Er gaat een lang weg aan vooraf, een weg die je gewoon thuis kunt afleggen. Belangrijk is daarbij de chamèts, de zuurdesem. Die zit in eindeloos veel producten, maar je mag hem niet eten, sterker nog: je mag hem niet eens bezitten. In de omgeving waarin ik leef – als enige niet-jood in ons gezin – vliegen de appjes heen en weer van mensen die met een grote schoonmaak bezig zijn en die op jacht naar chamèts even moeten uitblazen. Alle zuurdeegmoet het huis uit, maar hoe? Weggooien is zonde. Een goede optie om dat te voorkomen is de chamèts te verkopen. Je hebt vast wel iemand, een goj, een niet-Jood dus, die je producten met zuurdesem van je wil overnemen. Je moet wel meteen regelen dat je gojse vriend het weer aan jou terug verkoopt.
De keuken is de laatste plek die wordt gereinigd. Het gaat maar om één ding: er mag geen chamèts in huis zijn als de èrev pèsach begint. Vaak wordt symbolisch nog een stukje chamèts ‘gevonden’ en op een schoteltje ritueel verbrand. En daarna verklaar je dat je niets meer hebt kunnen vinden.
En ook daarna is het opletten geblazen: als per ongeluk toch iets met zuurdeeg op je bord valt, mag je die schotel niet meer gebruiken. Verder zijn er duizenden labels van producten en tools die geschikt moeten zijn of gemaakt moeten worden voor Pesach. Je maakt bijvoorbeeld je bestek schoon door die in een pan heet water te leggen, en producten komen van de markt of uit de fabriek waar een speciale bewaker, een sjomeer (Jiddisch: sjoumer) toezicht houdt. Kasjeren noem je dat.
De achtergrond is geworteld in het Bijbelverhaal: in Egypte had de vertrekkende menigte geen tijd gehad om rustig brood te bakken of te ontbijten. Een matse is ‘haastbrood’ (Exodus 12:39).
Er zijn trouwens twee soorten matses: de ‘gewone’ en de matsa sjemoera. In sjemoera hoor je het woord sjemoor dat ‘bewaken’ (smeris) betekent, ‘goed zorgen voor.’ Wat is het verschil tussen beide matsot? De zorg die eraan besteed is. In de ons vertrouwde synagoge zet de rebbetsin (de Jiddische aanduiding voor de vrouw van de rabbijn) op de erev pèsach, Paasavond, allemaal zakjes met matsa sjemoera klaar voor de gemeenteleden die daarom hebben verzocht. Op die manier weet je echt zeker dat het met deze matses wel goed zit.
Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden?
Na al deze voorbereidingen stappen we over op de viering van Pèsach-avond. De maaltijd begint met een bezwering met betrekking tot het zuurdeeg: ‘… de chamets die ik niet gezien heb en dus niet weggeruimd, zij als niets geacht, gelijk het stof der aarde.’
De schotel wordt ingericht met drie matses die alle een naam hebben: Cohen, Levi en Israël. Ze hebben namen omdat ze het leven vertegenwoordigen.
Men maakt van deze matses een mooi stapeltje; men voegt er bittere kruiden en doopt een stukje matse in zout of zuur water. En een appel met krentenpapje, dat de zware klei in Egypte moet verbeelden. Een gebraden botje, dat het offerlam voorstelt. De drie matses worden nu aangesproken, dat wil zeggen dat de middelste wordt gebroken en dat een helft wordt opgeborgen, tussen de stoelzitting bijvoorbeeld. Het dient als afikoman, nagerecht. De maaltijd kan straks zonder die afikoman niet worden afgerond. Dat weten de kinderen ook. Zij onderhandelen aan het eind van de maaltijd stevig tot de afikoman weer boven tafel is. De hele Hagada, de paasvertelling, is een antwoord op een vraag die nu door een van de kinderen wordt gesteld: ‘Waarom is deze avond anders dan andere avonden?’ Wat maakt het verschil, afgezien van de andere groente die je eet en het afwijkende brood?
Dan zet het verhaal in: over het rampzalige leven in Egypte en de Almachtige die Israël heeft gered. Men leest de Bijbeltekst uit Exodus én wat de geleerden in de loop der eeuwen over de uittocht hebben gezegd. Daar gaan de Israëlieten: aan de hand van hun God. Waarheen? Allereerst naar de Sinaï om de geboden te ontvangen voor het Beloofde Land, de Thora. Want zonder de Thora is het geen leven.
Piet van Midden