Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Pieter Lalleman

Jezus’ dienende leiderschap

Diverse malen vertelde Jezus van Nazaret tegen zijn leerlingen dat Hij zou moeten lijden en zelfs sterven (Marcus 8:31-32; 9:30-32; 10:32-34). De leerlingen begrepen daar niets van en vergaten deze woorden. Zij hoorden wel wat Hij zei over de komst van zijn koninkrijk en ze droomden waarschijnlijk over leidinggevende posities, zoals in deze verkiezingstijd veel politici dromen over macht en invloed.

Ministersposten

Twee van Jezus’ leerlingen, Jacobus en Johannes, maakten het wel heel bont: zij kwamen plompverloren bij Hem om Hem te vragen om de belangrijkste ministersposten (Marcus 10:35-40). Nota bene vlak na Jezus’ lijdensaankondiging! Zij verwachten nog steeds dat Jezus’ reis naar Jeruzalem een overwinningstocht zal worden. Deze twee leerlingen moeten zich heel wat verbeeld hebben.

In plaats van meteen ‘nee’ te zeggen, vroeg Jezus hun of ze uit zijn beker konden drinken en zijn doop ondergaan. ‘Ja hoor’, was het zelfbewuste antwoord van de twee broers. Jezus’ reactie was dat zij deze beker inderdaad zouden drinken en met zijn doop gedoopt worden. Pas na kruis en opstanding, of nog later, zullen de broers hebben begrepen, dat Jezus bedoelde dat ook zij zouden moeten lijden.

Niet overheersen maar dienen

Na dit incident vond Jezus het nodig om het volgende tegen de hele groep leerlingen te zeggen:

42Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. 43Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, 44en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn, 45want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Marcus 10:42-45NBV21Open in de Bijbel

Jezus gebruikt hier het woord losgeld, dat is het geld dat betaald werd om een slaaf of een gevangene vrij te kopen. Zijn vrijwillige dood had dus tot doel om mensen te bevrijden. Zijn leerlingen en de andere mensen leken op slaven die bevrijd moesten worden. Jezus bracht deze bevrijding uit liefde voor zijn leerlingen en voor alle mensen. Want met ‘velen’ bedoelde Hij niet alleen de Joden, maar allen. Zijn blik reikte veel verder dan zijn leerlingen. Met de woorden ‘voor velen’ haakte Hij bewust aan bij de profetie van Jesaja (53:12), die over ‘de lijdende dienaar van de Heer zegt:

12Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen

en zal hij met machtigen delen in de buit,

omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood

en zich tot de zondaars liet rekenen.

Hij droeg echter de schuld van velen

en nam het voor zondaars op.

Jesaja 53:12NBV21Open in de Bijbel

Indirect stelt Jezus volgens Marcus dus dat Hij deze dienaar van de Heer is en dat Hij de woorden van Jesaja vervult. Hij kwam om de schuld van de mensen weg te nemen. Zo diende Hij hen in plaats van macht over hen uit te oefenen.

Jacobus en Johannes begrepen deze dingen pas later, na Pasen. Toen zagen ze dat Jezus’ dood geen tragisch ongeluk was, maar een welbewust offer ten bate van de mensen. Jezus’ weg naar de troon moest wel via het kruis voeren vanwege de soort leider die Hij is.

Na zijn opstanding is Jezus koning geworden, maar in zijn rijk gaat het niet om Kamerzetels en ministersposten. Het gaat er om het dienen van God en elkaar. Zoals Hij ons diende.

Dr. Pieter J. Lalleman is schrijver, nieuwtestamenticus en predikant van de Baptistengemeente in Knaphill, Surrey, Groot-Brittannië.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons