Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
3 juli 2023Pieter J. Lalleman

Met Jezus in de storm

Geloof en ongeloof

35Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei Hij tegen hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ 36Ze lieten de menigte achter en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. 37Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. 38Maar Hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’ 39Toen Hij wakker geworden was, sprak Hij de wind bestraffend toe en zei tegen het water: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het water kwam helemaal tot rust. 40Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ 41Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’

Marcus 4:35-41NBV21Open in de Bijbel

‘Geloven jullie nog steeds niet?’ Het is makkelijk om die reactie van Jezus als uitnodiging te zien om op de bange leerlingen in de boot neer te kijken. Hoe kunnen ze zich nou nog steeds afvragen wie Jezus is? Het helpt als we begrijpen dat de positie van de leerlingen heel anders was dan de onze. Wij hebben een kans gehad om Marcus 1:1 te lezen, waar Jezus wordt voorgesteld als Zoon van God.

We hebben het Johannes-evangelie tot onze beschikking, waar de nauwe band tussen Jezus en God de Vader nog veel verder is uitgewerkt. We kennen het verhaal van Jezus’ dood, opstanding en hemelvaart. Maar deze leerlingen leren Jezus nog maar net kennen. Vers 41 suggereert dat ze er na afloop van hun avontuur een stevige discussie over hadden.

Angst en kalmte

Hoe ging het verhaal ook alweer precies? Jezus en zijn leerlingen varen over het meer dat ze goed kennen. De onverwachte storm brengt het leven van de leerlingen in gevaar, maar terwijl zij zwoegen en vechten met de wind, krijgt Jezus het voor elkaar om te slapen. Hoe dat kan, legt de schrijver niet uit. In elk geval raken de leerlingen in paniek en de manier waarop ze Jezus aanspreken is dan ook niet erg beleefd.

Toch wenden ze zich tot Hem, de slapende aanwezige, omdat ze weten dat Hij (en alleen Hij) een oplossing voor de situatie heeft. Jezus neemt hun nood serieus. Hij spreekt de storm en de golven toe alsof het menselijke personen zijn, en zij gehoorzamen Hem onmiddellijk.

Vers 41 vertelt dat de leerlingen, als resultaat van dit wonder, bang worden voor Jezus zoals ze eerst de storm vreesden. Is dat een vreemde reactie? Nee, niet echt: ze tonen het nodige respect voor Jezus. Een dergelijke reactie zien we ook in Marcus 5:15, 6:50, 9:6 en 16:6. De leerlingen hebben misschien Psalm 107 in gedachten, de psalm die spreekt over Gods macht over de schepping. De persoon bij hen in de boot zou God kunnen zijn; en God zien kon volgens de Joodse overtuiging de dood betekenen (Exodus 33:20).

De vraag van vers 41, ‘Wie is Hij toch?’, wordt voor ons beantwoord in Marcus 1:1, maar ook door Psalm 107:

23Soms daalden zij af naar zee,

gingen scheep en bevoeren het wijde water,

24ze zagen de daden van de HEER,

zijn wonderen op de oceaan.

25Hij sprak en ontketende storm,

hoog zweepte Hij de golven op.

Psalmen 107:23-25NBV21Open in de Bijbel

28Ze riepen in hun angst tot de HEER

Hij leidde hen weg uit vele gevaren,

29Hij bracht de storm tot zwijgen,

de golven gingen liggen.

30Het verheugde hen dat de zee tot rust kwam,

Hij bracht hen naar hun veilige haven.

Psalmen 107:28-30NBV21Open in de Bijbel

Ook verschillende passages in Job (26:11-12 en 38:8-11) vertellen ons dat degene die de zee tot rust brengt, God is. Jezus is God! En Psalm 107 blijkt een messiaans aspect te hebben.

Als het stormt in ons leven

Dit is een geweldig verhaal, maar het kan wel ver van ons af staan. Voor velen van ons zijn wonderverhalen moeilijk omdat we zo weinig wonderen om ons heen zien. We kennen allen voorbeelden van mensen die hebben geleden en soms veel te jong zijn gestorven, ondanks onze gebeden. En tot op de dag van vandaag lijden vervolgde christenen in allerlei landen, en dat komt zeker niet door een gebrek aan geloof of gebeden.

In feite zien we hetzelfde ook al in de tijd van de Bijbel: Paulus moest veel lijden ondergaan, (zie 2 Korintiërs 12). Stefanus en Jacobus werden om hun geloof gedood, en volgens latere verhalen stierven de meeste apostelen als martelaars.

Wij kunnen alleen maar concluderen dat het christelijk geloof, het geloof in Jezus, niet garandeert dat wij veilig zullen zijn voor onheil. Maar het betekent wel dat we veilig zijn bij Jezus. Daarom houdt het geloof niet in dat wij Jezus volgen om er beter van te worden, niet als een levensverzekering, niet om aan de hel te ontsnappen, maar omdat we Hem liefhebben en bewonderen. Geloof is onszelf aan Hem toevertrouwen.

Als we in de problemen zitten, is angst menselijk, natuurlijk. Daarom is angst het wapen van dictators van alle tijden. Maar wij kunnen onze angst overwinnen door naar Jezus te kijken op zijn liefde te vertrouwen! Immers: ‘De liefde laat geen ruimte voor angst’ (1 Johannes 4:18).

Dr. Pieter J. Lalleman is schrijver, nieuwtestamenticus en predikant van de Baptistengemeente in Knaphill, Surrey, Groot-Brittannië.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons