Wat is de functie van het zwaard?

Elke soldaat in de oudheid had, behalve andere wapens, een zwaard. Dat zwaard was gemaakt van brons, en in later tijden van ijzer.

In de late bronstijd (1550-1200 voor Christus) werd vooral het kromzwaard gebruikt. Dat had de vorm van een sikkel, maar was, anders dan een sikkel, scherp geslepen aan de buitenkant. Een kromzwaard was ongeveer 25 cm lang. Dit type zwaard werd vooral gebruikt om ermee te hakken. Volgens 1 Samuel 17:6 droeg de Filistijn Goliat een kromzwaard.

Rechte zwaarden waren meer geschikt om mee te steken. In de tijd vóór de koningen waren zulke zwaarden relatief kort en breed, ongeveer 30-40 centimeter. Vanaf de tijd van de koninkrijken van Israël en Juda werden de zwaarden langer en smaller van vorm. De Romeinen gebruikten weer een korter type.

Het zwaard werd gedragen in een schede van leer of stof, of soms van metaal. De schede werd met een band aan de schouder of om het middel gedragen. IJzeren zwaarden waren zwaarder. Die werden dan ook vaak aan twee banden gedragen, om het middel en om de schouder.