Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Welke profeten zijn er in het Nieuwe Testament?

In het vroege christendom was een profeet iemand die een boodschap ontving van God, Jezus of de heilige Geest, en die deze boodschap doorgaf aan anderen.

Johannes de Doper

De eerste profeet die in het Nieuwe Testament beschreven wordt, is Johannes de Doper. Hij was zich bewust van zijn roeping door God, en moedigde de mensen aan om zich te bekeren omdat Gods oordeel nabij was (zie bijvoorbeeld Matteüs 3:7-12).

Jezus

Alle vier de evangeliën schilderen Jezus af als een profeet. Niet alleen het volk ziet hem zo (Matteüs 16:14), maar ook Jezus zelf beschouwt zich als een profeet (zie bijvoorbeeld Matteüs 13:57). Net als profeten uit het Oude Testament ontvangt Jezus visioenen (onder andere in Lucas 10:18) en houdt hij redevoeringen over het einde van de tijd (Marcus 13:4-37). Vooral Lucas legt nadruk op het profeetschap van Jezus. Voor hem is Jezus de profeet die al lang geleden door de Heilige Schrift beloofd is (Handelingen 3:22-23).

Profetie in de vroege kerk

In de vroege kerk was profetie een wijdverbreid verschijnsel. Er waren verschillende vormen van profetie, maar een aantal kenmerken komt steeds terug:

  • De omgeving waarin profeten optraden, was de gemeente waar ze bij hoorden. Het doel van profetie was het opbouwen van de kerk, niet van individuele leden.
  • Hoewel men ervan overtuigd was dat de hele kerk de heilige Geest ontvangen had (zie bijvoorbeeld Handelingen 2:17-18), werd niet iedereen in de kerk gezien als profeet. Er was meestal een specifieke groep leden die profeteerden en als profeten erkend werden. Maar de scheidslijn tussen deze profeten en de andere leden was niet heel scherp. De kerk als geheel had dan ook de plicht om de profeten kritisch te toetsen (Openbaring 2:2).
  • Profeten sloten in hun boodschap vaak aan bij de traditie: bij bestaande bijbelteksten of christelijke overleveringen.
  • Profeten noemden hun openbaringen soms uitspraken van Jezus.

Profetie volgens Paulus

Paulus zag profetie als één van de belangrijkste gaven van de heilige Geest (zie onder andere 1 Korintiërs 12:8-11). Profetie was volgens hem een directe openbaring van God, die bedoeld was om de kerk op te bouwen. Waarschijnlijk beschouwde hij zichzelf ook als een profeet, ook al noemt hij zich niet zo.

Openbaring

Het duidelijkste voorbeeld van christelijke profetie is het boek Openbaring. Het boek als geheel wordt gepresenteerd als een openbaring (een goddelijke onthulling) van Jezus Christus, doorgegeven door zijn dienaar Johannes (Openbaring 1:1).

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons