Paulus' boodschap van vrijheid en gelijkheid
Paulus’ boodschap is een boodschap van vrijheid. Christenen hoeven zich niets aan te trekken van de machten die het leven van mensen proberen te bepalen. Ze zijn vrij en hoeven alleen maar te doen wat God van hen vraagt.
Paulus’ boodschap is ook een boodschap van gelijkheid. Natuurlijk zijn er in deze wereld allerlei verschillen tussen mensen, maar voor God is iedereen gelijkwaardig.
Christenen zijn vrije mensen
Volgens Paulus zijn alle mensen in deze wereld eigenlijk slaven van allerlei machten en krachten, zoals zonden en de dood. Niemand leeft als een vrij mens, maar iedereen laat zich leiden door verkeerde verlangens (Romeinen 7:5-6; Galaten 5:16-21). Bovendien bepalen vreemde goden (‘afgoden’) het leven van niet-Joden en beheerst de wet van Mozes het hele leven van Joden (Galaten 4:1-11).
Maar christenen zijn mensen die door Jezus Christus bevrijd zijn van al die machten. Ze zijn niet langer slaven, ze zijn vrij (Galaten 4:21-5:1). Ze moeten alleen maar naar God luisteren en doen wat hij van hen vraagt.
Mensen zijn allemaal anders
Tussen mensen zijn veel verschillen: in ras, in afkomst, in geslacht, in opleiding, enzovoort. En alle mensen moeten zich houden aan de normen en waarden die in de maatschappij voor hen gelden.
Paulus sluit aan bij de heersende culturele opvattingen van zijn tijd. Zo vindt hij bijvoorbeeld ook dat vrouwen naar hun man moeten luisteren en alles moeten doen tot eer van hun man. Dus moeten volgens hem vrouwen in de christelijke samenkomst stil zijn (1 Korintiërs 14:34-35). Ze mogen wel hardop bidden, maar niet met loshangende haren of met een onbedekt hoofd (1 Korintiërs 11:2-16).
Alle mensen zijn gelijkwaardig
Paulus benadrukt ook dat het voor God niet uitmaakt of een christen Jood is of niet-Jood, man of vrouw, slaaf of gewoon burger (Romeinen 10:12; 1 Korintiërs 12:13; Galaten 3:28). Voor God zijn alle mensen gelijkwaardig. Slaven blijven slaven, maar als christen zijn ze niet minder dan anderen (Filemon 1:16).